ECLI:NL:RBZWB:2022:2473

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 21_5592
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens gebrek aan informatie over het besluit

Op 9 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De eiser had op 12 december 2021 een brief naar de rechtbank gestuurd, welke door de rechtbank werd opgevat als een beroepschrift tegen een besluit van de Svb. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting.

De rechtbank overweegt dat het beroepschrift niet voldoet aan de eisen van artikel 6:5 van de Awb, omdat het geen omschrijving bevat van het besluit waartegen het beroep is gericht en er geen kopie van dat besluit is bijgevoegd. De rechtbank heeft de eiser op 21 december 2021 verzocht om binnen vier weken een kopie van het besluit toe te sturen. Eiser heeft echter niet gereageerd op dit verzoek en heeft geen kopie van het besluit of een verzoek om uitstel ingediend.

Gelet op het ontbreken van de benodigde informatie en de niet-ontvankelijkheid van het beroep, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/5592 ONBEK

uitspraak van 9 mei 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank Breda (Svb), verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft op 12 december 2021 een brief naar de rechtbank gestuurd. De rechtbank heeft dit opgevat als een beroepschrift tegen een besluit van de Svb.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 6:5 van de Awb moet het beroepschrift ten minste een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten en wordt bij het beroepschrift zo mogelijk een kopie van dat besluit gevoegd. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank - na een herstelmogelijkheid- het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift geen omschrijving bevat van het besluit waarop het geschil betrekking heeft en dat eiser ook geen kopie van dat besluit heeft bijgevoegd.
4. De rechtbank heeft eiser bij brief van 21 december 2021 verzocht om binnen vier weken na de datum van verzending van die brief alsnog een kopie van het besluit toe te sturen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet binnen de gestelde termijn aan dit verzoek voldoet, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
5. Op deze brief heeft eiser niet gereageerd. Eiser heeft aldus niet binnen de gestelde termijn alsnog een kopie van het besluit waar hij het niet mee eens is toegestuurd of om uitstel van de termijn verzocht. Voorts is niet gebleken van enige omstandigheid op grond waarvan redelijkerwijs moet worden geoordeeld dat eiser niet in verzuim is geweest.
6. Uit de door de Sv ingediende stukken blijkt niet tegen welk besluit het beroep gericht zou kunnen zijn.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 9 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in staat om de uitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.