ECLI:NL:RBZWB:2022:2470

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
6 mei 2022
Zaaknummer
AWB- 22_820
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening

Op 4 mei 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen. De eiser had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van 22 december 2021, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat de eiser het beroepschrift te laat heeft ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en eindigde op 2 februari 2022. De eiser heeft het beroepschrift pas op 8 februari 2022 ingediend, wat buiten de gestelde termijn valt.

De eiser heeft aangevoerd dat hij door ziekte (Covid-19) en andere omstandigheden niet in staat was om het beroepschrift tijdig in te dienen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze redenen niet als verontschuldiging kunnen worden aangemerkt. De eiser had, ondanks zijn ziekte, de mogelijkheid gehad om het beroep digitaal in te dienen of iemand te vragen om dit voor hem te doen. De rechtbank heeft daarom besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/820 BBZ

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 4 mei 2022 in de zaak tussen

[naam eiser] , uit [plaatsnaam] , eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen, verweerder.

Procesverloop

Eiser heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 22 december 2021 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Overwegingen

Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 22 december 2021 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 2 februari 2022.
Eiser heeft het beroepschrift bij de rechtbank afgegeven op 8 februari 2022. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend.
Eiser heeft hiervoor de volgende reden gegeven. Vanwege ziekte (Covid-19) heeft hij het beroep wat later ingediend. Daarnaast was er een persoon met Covid-19 binnen zijn contacten waardoor hij langdurig thuis heeft gezeten en er voor hem geen mogelijkheid bestond dit tijdig in te leveren. Hij is beperkt omdat hij financieel afhankelijk is van een bijstandsuitkering en niet in het bezit is van een rijbewijs. Hij heeft dus niet de mogelijkheid gehad om eerder het beroepschrift af te geven op de rechtbank. Dat is geen verontschuldiging voor dit verzuim. Eiser had ondanks zijn ziekte (Covid-19) tijdig beroep kunnen instellen, zo nodig op nader aan te voeren gronden. Hij had immers zelf tijdig digitaal beroep in kunnen stellen of iemand uit zijn omgeving kunnen vragen het beroepschrift tijdig digitaal in te dienen, per post op te sturen of bij de rechtbank af te geven.
Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A.M.L. van de Sande, rechter, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, griffier, op 4 mei 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.