6.3Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft een omgebouwd alarmpistool en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het ongecontroleerde bezit van dergelijke voorwerpen brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich en vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Het genoemde risico heeft zich in dit geval ook verwezenlijkt. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere ernstige bedreigingen door het geladen vuurwapen, zowel in de woning van zijn ouders en broer als op de openbare weg en in het bijzijn van anderen, op het lichaam van zijn ouders, zijn broer, een politieagent en een buurman te richten. Door zo te handelen heeft verdachte hen grote vrees aangejaagd. Dergelijk handelen draagt bovendien bij aan gevoelens van onveiligheid en onrust in de samenleving.
De persoon van verdachte
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op de omstandigheid dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op de over verdachte opgemaakte rapportages.
Uit het door [Naam 7] opgemaakte rapport van 26 januari 2022 en de aanvullende rapportage van 30 maart 2022 komt naar voren dat verdachte lijdt aan een autismespectrumstoornis. Ook ten tijde van het tenlastegelegde was hier sprake van met daarnaast toentertijd een matige depressieve stoornis die gedurende de afgelopen periode in remissie is geraakt. Het handelen van verdachte werd ten tijde van het tenlastegelegde hierdoor beïnvloed. Geadviseerd wordt om verdachte de feiten in verminderde mate toe te rekenen. Er is sprake van een in principe matig tot hoog recidiverisico en in redelijk ruime mate aanwezige beschermende factoren. De autismespectrumstoornis van verdachte is even ernstig als onomkeerbaar en zal in het leven van verdachte een blijvende rol spelen. Zo lang hij - bij het uitblijven van gerichte hulpverlening - niet in staat is om het terugvallen in rigide en disfunctionele denk- en gedragspatronen tegen te gaan, blijft dit risico onveranderd matig tot hoog. Wat verdachte nodig heeft, is een behandeling die primair gericht is op zijn autismespectrumstoornis en de daarmee samenhangende disfuncties. Hiervoor zal onder andere uitgebreide psycho-educatie nodig zijn om bij verdachte enig besef en inzicht te doen ontstaan in de aard en omvang van de stoornis. Het aanvaarden van en het omgaan met een chronische psychiatrische stoornis moet hierbij hand in hand gaan met het aanleren van andere en meer aangewezen copingvaardigheden. Het vinden van een passende vorm van huisvesting en van werk is hierbij ook niet onbelangrijk. Contactherstel met zijn familieleden is bij dit alles uiteraard ook wenselijk. De hierboven geschetste multidimensionale behandeling kan op ambulante basis plaats vinden, wellicht voorafgegaan door een klinische opname die verdachte en zijn behandelaren in staat moet stellen om over en weer tot een doorwrochte behandelovereenkomst te komen. De ambulante behandeling zal langdurig moeten zijn.
Behandeling in de vorm van bijvoorbeeld een langdurige voorwaardelijke gevangenisstraf met behandelverplichting zal in het geval van verdachte niet voldoende zijn, omdat verdachte bij het niet nakomen van de voorwaarden moet kunnen worden teruggeplaatst naar een klinische behandelplek. Ook een behandeling middels een zorgmachtiging is ontoereikend, omdat de daarbij geldende behandeltermijn te kort is.
Gezien de ernst van de psychiatrische stoornis met daarbij het als matig tot hoog ingeschatte recidiverisico wordt een TBS-maatregel geadviseerd. Daar waar verdachte thans -in tegenstelling tot voorheen- zijn medewerking aan het psychologisch onderzoek verleende, is het mogelijk om de TBS onder voorwaarden te doen plaatsvinden. Verdachte zegt zich te zullen conformeren aan alle op te leggen voorwaarden, ook als die hem bijvoorbeeld zullen belemmeren zich wat betreft werk volledig in te kunnen zetten en te ontplooien.
Uit het door [Naam 8] opgemaakte rapport van 30 maart 2022 komt naar voren dat bij verdachte sprake is van een autismespectrumstoornis en een leerstoornis
met matig ernstige beperkingen in het lezen (dyslexie). Tijdens de ten laste gelegde feiten was naast de autismespectrumstoornis en de leerstoornis ook een depressieve stoornis aanwezig. Deze beïnvloedden verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van de eerste drie ten laste gelegde feiten. Geadviseerd wordt om de eerste drie ten laste gelegde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen en hem het vierde feit wel volledig toe te rekenen. Er is een matig tot hoog recidiverisico voor soortgelijke geweldsdelicten wanneer verdachte geen adequate behandeling voor zijn autismespectrumstoornis krijgt, omdat hij opnieuw emotieregulatie problemen zal ervaren bij sociale contacten of een intieme relatie wat tot acting-out gedrag kan leiden. Gunstig is dat verdachte een laag gemiddelde intelligentie heeft. Ook zal zijn prosociale opvoeding zijn gedrag in positieve zin kunnen beïnvloeden.
Passend werk en daginvulling zullen verdachte rust, structuur en zingeving brengen. Ook moet er voor verdachte huisvesting worden gezocht, gecombineerd met outreachende (woon)begeleiding. De mogelijkheden voor contactherstel met zijn familie moeten worden onderzocht en de mogelijkheden voor uitbreiding van zijn sociale netwerk. De behandeling moet zich richten op de autismespectrumstoornis en zijn narcistische persoonlijkheidsorganisatie, ter verbetering van zijn lage gevoel van eigenwaarde en het aanleren van andere copingvaardigheden om woede-uitbarstingen in de toekomst te voorkomen. Een TBS met voorwaarden wordt geadviseerd, omdat langdurige intensieve behandeling noodzakelijk zal zijn om het matig tot hoge recidiverisico te
verlagen, waartoe verdachte zegt gemotiveerd te zijn. Doordat hij zich goed weet te presenteren is het gevaar dat hij snel wordt overschat waardoor te weinig intensieve behandeling zal worden geboden. Behandeling als voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel heeft niet de voorkeur, gelet op het waarschijnlijk langdurige behandeltraject en het risico dat bij het zich niet houden aan de voorwaarden de behandeling en begeleiding stopt, waardoor het matig-hoge recidivegevaar niet voldoende is verminderd. In aanvang is intensieve behandeling noodzakelijk om de opbouw van een positieve behandelrelatie een grotere kans van slagen te geven en de verschillende therapieën beter op elkaar af te stemmen. Ook zal er bij een klinisch verblijf vermoedelijk sneller een behandelingang gevonden kunnen worden omdat verdachte minder goed in staat is zijn klachten weg te houden, zeker wanneer het contactherstel met zijn familie kan plaatsvinden tijdens zijn opname.
Uit het reclasseringsrapport van 23 maart 2022 komt naar voren dat de ambulante behandelingen in het verleden niet het gewenste effect hebben gehad. Een klinische behandeling waarbinnen gefaseerd toegewerkt wordt naar een ambulante behandeling wordt geïndiceerd geacht om de kans op recidive te verkleinen. Er worden mogelijkheden gezien om dit traject binnen een TBS met voorwaarden vorm te kunnen geven. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag - gemiddeld. Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld - hoog, gelet op een scala aan individuele factoren als autisme, gebrekkige copingsvaardigheden, een laag zelfbeeld en suïcidegevaar. Het risico op geweld wordt eveneens als gemiddeld - hoog ingeschat. Verdachte heeft geen strafblad, maar uit de dossierinformatie blijkt wel een geschiedenis van agressieve gedragingen richting familieleden. Dit verhoogt de risico’s op geweld zolang verdachte hier geen adequate behandeling voor heeft gehad. Er wordt positief geadviseerd over TBS met voorwaarden met nader genoemde voorwaarden. De reclassering kan het toezicht hierop uitoefenen. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot medewerking aan deze voorwaarden. Geadviseerd wordt de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS met voorwaarden uit te spreken. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot. Ook wordt geadviseerd om aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de TBS. Op het moment dat de TBS-maatregel beëindigd zou worden, kan daarmee het locatie- en/of contactverbod gecontroleerd blijven worden binnen een reclasseringstoezicht.
De rechtbank neemt de conclusies van voornoemde rapportages met betrekking tot de toerekenbaarheid van de feiten aan verdachte over. De rechtbank is van oordeel dat feit 3 verminderd aan verdachte toegerekend kan worden en zal hiermee rekening houden bij de strafoplegging.
De op te leggen straf en maatregel
Gelet op de inhoud van de rapporten en de ernst van de feiten is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van een TBS-maatregel noodzakelijk is. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat voldaan wordt aan de eisen die de wet daaraan stelt, te weten:
- bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens;
- er is sprake van een van de in artikel 37a, lid 1, sub 2, van het Wetboek van Strafrecht nader genoemde misdrijven;
- de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist die maatregel.
Oplegging van verpleging van overheidswege is thans niet nodig. Volstaan kan worden met het opleggen van de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Verdachte heeft zich ook bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden.
Daarnaast acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden noodzakelijk. Bij de bepaling van de duur van die straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de mate waarin de feiten aan verdachte kunnen worden toegerekend enerzijds en de impact die de feiten op de slachtoffers en de samenleving hebben gehad anderzijds.
Niet gemaximeerde TBS
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten bedreiging met een vuurwapen, meermalen gepleegd. De totale duur van de TBS is daarmee niet beperkt tot vier jaar (in de zin van artikel 38e van het Wetboek van Strafrecht) indien de TBS met voorwaarden op enig moment zou worden omgezet naar een TBS met bevel tot verpleging.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op hetgeen de deskundigen hebben gerapporteerd omtrent het recidivegevaar is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen dat de bij de TBS-maatregel te stellen voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
Naast de maatregel van TBS met voorwaarden zal de rechtbank ook een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan verdachte ook na afloop van de TBS-maatregel gedragsbeïnvloedende maatregelen op te leggen indien dat in verband met dan bestaande risico's noodzakelijk is. Volgens de deskundigen zal de ambulante behandeling van verdachte langdurig moeten zijn en mogelijk meerdere jaren duren. Door de reclassering wordt geadviseerd om via deze maatregel, op het moment dat de TBS-maatregel beëindigd zou worden, het locatie- en/of contactverbod te kunnen blijven controleren binnen een reclasseringstoezicht.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat verdachte, ook na de TBS, langdurig onder toezicht kan worden gesteld om het recidiverisico in kaart te brengen en naar een aanvaardbaar niveau te brengen dan wel daar te houden. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. De rechtbank gelast immers de TBS van verdachte. Gelet op de aard van de stoornis en de risico’s, is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan verdachte opgelegde TBS plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar moet in het kader van die beoordeling plaatsvinden.