ECLI:NL:RBZWB:2022:2417
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag geneesmiddelen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 29 april 2022, is het beroep van eiser, vertegenwoordigd door mr. D.J.C. Post, gegrond verklaard. Eiser had op 24 januari 2022 een aanvraag ingediend bij het College ter beoordeling van geneesmiddelen, maar verweerder had niet tijdig beslist. De rechtbank oordeelt dat verweerder uiterlijk op 25 februari 2022 had moeten beslissen, maar dit niet heeft gedaan. Eiser heeft verweerder op 7 maart 2022 in gebreke gesteld, waarna de termijn voor het nemen van een besluit verstreken is. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen en dat hij een dwangsom van € 100,- per dag moet betalen voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast is verweerder verplicht om het door eiser betaalde griffierecht van € 365,- te vergoeden en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 379,50, te betalen. De rechtbank heeft de zaak als licht gekwalificeerd, wat invloed heeft op de hoogte van de proceskostenvergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.