ECLI:NL:RBZWB:2022:2331

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
27 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1540 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van uitkering op grond van de Participatiewet en niet-ontvankelijkheid van het verzoek om voorlopige voorziening

Op 27 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoeker bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de ISD Brabantse Wal. Dit besluit, genomen op 14 maart 2022, weigerde verzoeker een uitkering op grond van de Participatiewet toe te kennen. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat hij het niet eens was met de weigering van de uitkering.

Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was een zitting in deze zaak niet noodzakelijk. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de Awb een verplichting tot betaling van griffierecht voorschrijft, zoals vastgelegd in artikel 8:82 in samenhang met artikel 8:41 van de Awb. Verzoeker is op 19 maart 2022 per aangetekende brief geïnformeerd over deze verplichting en is erop gewezen dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken betaald moest worden.

De voorzieningenrechter constateert echter dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1540 PW VV

uitspraak van 27 april 2022 van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam verzoeker] , te [woonplaats verzoeker] , verzoeker,

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom (ISD Brabantse Wal; de ISD)verweerder.

Procesverloop

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 maart 2022 (bestreden besluit) van de ISD inzake de weigering een uitkering op grond van de Participatiewet toe te kennen. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Overwegingen

1. In de Awb is de verplichting opgenomen tot betaling van griffierecht. Dit vloeit voort uit artikel 8:82 van de Awb, in samenhang met artikel 8:41 van de Awb.
2. Verzoeker is bij aangetekende brief van 19 maart 2022 gewezen op de verplichting tot het betalen van griffierecht. Aan verzoeker is meegedeeld dat het griffierecht uiterlijk binnen twee weken moet worden betaald. Verzoeker is er in deze brief tevens op gewezen dat bij niet tijdige betaling het verzoek niet-ontvankelijk kan worden verklaard.
3. De voorzieningenrechter constateert dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen. Het verzoek is dan ook kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 27 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.