ECLI:NL:RBZWB:2022:2308
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake intrekking en terugvordering bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
Op 26 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen het dagelijks bestuur van de Uitvoeringsorganisatie Baanbrekers en een verzoekster die beroep had ingesteld tegen het besluit van 13 januari 2022. Dit besluit betrof de intrekking en terugvordering van haar bijstandsuitkering op basis van de Participatiewet. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij van mening was dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een zitting achterwege is gebleven. De rechter heeft overwogen dat de intrekking van de uitkering betrekking heeft op een afgesloten periode in het verleden en dat verzoekster momenteel geen bijstandsuitkering meer ontvangt, maar wel een netto-inkomen van ruim € 1.600,00 per maand. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat verzoekster niet voldoende heeft aangetoond dat zij een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechter heeft benadrukt dat de procedure voor voorlopige voorzieningen bedoeld is om in afwachting van de uitkomst van een bezwaar- of beroepsprocedure een voorlopige maatregel te treffen, waarbij de spoedeisendheid een belangrijke rol speelt. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.