In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 april 2022, is de verdachte beschuldigd van woninginbraak waarbij diverse goederen, waaronder harddrugs, zijn weggenomen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 april 2022, waar de officier van justitie, mr. E.E. de Feijter, en de verdediging hun standpunten presenteerden. De rechtbank oordeelde dat de tenlastelegging geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft op 21 juli 2021 in Goirle een woning binnengekomen door middel van braak en heeft onder andere een spelcomputer, tablet, laptop en harddrugs weggenomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van zeven maanden, rekening houdend met het strafblad van de verdachte. De verdediging pleitte voor een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte een gevangenisstraf van zes maanden rechtvaardigden. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij voor materiële schade toegewezen, maar verklaarde de vordering voor immateriële schade niet-ontvankelijk. De rechtbank legde de verdachte een schadevergoedingsmaatregel op en bepaalde dat bij niet-betaling gijzeling kan worden toegepast.