ECLI:NL:RBZWB:2022:2282

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6511
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen en basale werknemersvaardigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een Wajong-uitkering aanvroeg, en het UWV, dat deze aanvraag had afgewezen. Eiseres had op 6 juni 2019 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, maar het UWV weigerde deze op basis van de conclusie dat zij over arbeidsvermogen beschikte. Eiseres voerde aan dat zij door haar narcolepsie niet in staat was om vier uur per dag te werken en dat haar aandoening duurzaam was. Het UWV had eerder, op 3 oktober 2019, de aanvraag afgewezen en dit besluit werd in een later bezwaar opnieuw bevestigd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het UWV zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de medische en arbeidskundige aspecten van de zaak. De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige van het UWV concludeerden dat eiseres, ondanks haar beperkingen, in staat was om basale werknemersvaardigheden te tonen en een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet over de vereiste arbeidsmogelijkheden beschikte. De rechtbank volgde de conclusies van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige en oordeelde dat het UWV terecht had geweigerd een Wajong-uitkering toe te kennen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/6511 WAJONG

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2022 in de zaak tussen

[Naam eiseres] , te [PLaatsnaam] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(UWV; kantoor Eindhoven), verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 3 oktober 2019 (primair besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) afgewezen.
In het besluit van 7 april 2020 (bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.

Partijen zijn uitgenodigd voor de mondelinge behandeling van het beroep ter zitting van de rechtbank op 16 maart 2022. Partijen zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1.
Feiten
Eiseres, geboren op [geboortedatum] 1999, heeft op 6 juni 2019 bij het UWV een aanvraag Beoordeling arbeidsvermogen ingediend, ter verkrijging van een Wajong-uitkering.
Na een medische en arbeidskundige beoordeling heeft het UWV bij primair besluit van 3 oktober 2019 geweigerd aan eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen. Daartoe heeft het UWV overwogen dat eiseres arbeidsvermogen heeft.
Met het betreden besluit heeft het UWV het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
2.
Geschil
In geschil is of het UWV terecht heeft geweigerd eiseres een Wajong-uitkering toe te kennen.
3.
Beroepsgronden eiseres
Eiseres voert aan dat zij geen arbeidsvermogen heeft en dat het ontbreken daarvan duurzaam is. Zij geeft aan dat zij geen vier uur per dag belastbaar is. Zij heeft narcolepsie en in de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ is deze diagnose genoemd als voorbeeld van een stoornis in de energiehuishouding, waarbij sprake is van een verminderde mogelijkheid tot recupereren. Er is geen sprake van subjectieve klachtbeleving. De narcolepsie betekent voor haar dat zij ‘s nachts slecht en kort slaapt en overdag dusdanig vermoeid is dat zij meerdere malen per dag ongewilde en onbedwingbare slaapperiodes heeft en noodzakelijke rustmomenten. Dit volgt volgens eiseres ook uit haar dagverhaal. Op een goede dag is zij voor hooguit drie uur belastbaar. Daarnaast is sprake van slechte concentratie, en tijdens aanvallen van extreme vermoeidheid van een verlaagd bewustzijn. Ook stelt eiseres niet een uur aangesloten te kunnen werken. Van een zekere continuïteit in het functioneren is namelijk geen sprake, omdat zij door extreme vermoeidheid vaak wegraakt of bij een aanval van kataplexie door haar benen zakt. Eiseres stelt daarnaast niet te beschikken over basale werknemersvaardigheden, omdat zij vanwege de slaapaanvallen niet in staat is instructies uit te voeren en op een afgesproken tijd te verschijnen op een werkplek. Dit blijkt uit het voortijdig afbreken van opleidingen en stage. Tot slot voert eiseres aan dat zij de gevraagde belasting in de taak ‘invoeren van gegevens (1601)’ niet aan kan, omdat het onderdeel ‘het gedurende de dag de postbak in de gaten houden voor nieuwe aanvragen die dezelfde dag verwerkt moeten worden’, gepaard gaat met tijdsdruk en stress. Haar narcolepsie is niet te genezen en dus duurzaam aanwezig. Zij wordt wel behandeld voor haar aandoening middels gedragsadviezen en medicatie.
4.
Toetsingskader
Jonggehandicapte voor de Wajong is degene die ingezetene is en (a) op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft, dan wel (b) na de in onderdeel a bedoelde dag als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft en in het jaar, onmiddellijk voorafgaand aan de dag waarop dit is ingetreden, gedurende ten minste zes maanden studerende was (zie artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong).
In dit geval zijn de medische beperkingen van eiseres na het 18e levensjaar en tijdens de studie ontstaan.
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft iemand arbeidsvermogen als hij:
1. een taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
2. basale werknemersvaardigheden heeft;
3. ten minste een uur aaneengesloten kan werken én
4. ten minste vier uur per dag belastbaar is.
5.
Verzekeringsgeneeskundige aspecten
5.1
Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van een verzekeringsarts en een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts b&b) van het UWV.
In geschil is of eiseres op 6 juni 2019 (datum aanvraag) op medische gronden beschikt over arbeidsvermogen, omdat zij vier uur per dag belastbaar is en een uur aaneengesloten kan werken.
5.2
De verzekeringsarts b&b heeft het dossier en de in bezwaar ontvangen medische informatie van neuroloog [naam neuroloog] bestudeerd. De verzekeringsarts b&b heeft gerapporteerd dat eiseres niet voldoet aan de criteria in de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ om voor een urenbeperking van meer dan vier uur per dag in aanmerking te komen. Zelfs als de door eiseres aangegeven recidiverende rustmomenten (die wel een uur kunnen duren) als noodzakelijk worden aangemerkt, is eiseres nog altijd vier uur per dag belastbaar. Deze vier uren mogen namelijk worden verdeeld over de dag, waardoor er voldoende ruimte is voor een dutje om te recupereren. Daarnaast kan uit het dagverhaal van eiseres en de activiteiten die zij kon verrichten (werk, stage en opleiding) tot aan de aanvraag worden afgeleid dat eiseres in staat is om tenminste één uur aaneengesloten te werken. Volgens de verzekeringsarts b&b beschikt eiseres op medische gronden over arbeidsvermogen.
5.3
De rechtbank is van oordeel dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek op een zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. De primaire verzekeringsarts heeft eiseres gezien tijdens het spreekuur. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat hij op de hoogte was van de door eiseres gestelde lichamelijke klachten als gevolg van narcolepsie en kataplexie, en dat hij de in bezwaar overgelegde medische informatie heeft betrokken bij zijn beoordeling. Eiseres heeft in beroep geen nieuwe (medische) informatie overgelegd.
In de standaard ‘Duurbelastbaarheid in arbeid’ is narcolepsie inderdaad genoemd als een aandoening waarbij de energiehuishouding is gestoord vanwege een verminderde mogelijkheid tot recupereren. De enkele diagnoses narcolepsie en kataplexie zijn echter onvoldoende om aan te nemen dat eiseres geen vier uur per dag kan werken. Dat zij mogelijk, gezien deze diagnoses, meer tijd nodig heeft om te recupereren, wordt door de verzekeringsartsen niet ontkend. Uit de in bezwaar overgelegde medische stukken van neuroloog [naam neuroloog] blijkt echter niet dat eiseres een zodanige recuperatietijd nodig heeft dat zij na vier uur werken binnen dezelfde dag geen arbeidsprestatie meer kan leveren. Dit blijkt evenmin uit haar dagverhaal. Daarbij is betrokken dat het niet noodzakelijk is dat eiseres vier uur aaneengesloten belastbaar moet zijn. [1]
De voorwaarde van een uur aangesloten werken ziet op het zelfstandig functioneren van eiseres in relatie tot de continuïteit van het arbeidsproces. Daarbij gaat het er uitsluitend om dat niet vaker dan een keer per uur een substantiële onderbreking van het productieproces noodzakelijk is om eiseres bij te sturen als gevolg van beperkingen in aandacht, geheugen of stemming. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat dusdanig vaak sprake is van wegvallen of van een slechte concentratie dat zij vaker dan een keer per uur tijdens een substantiële onderbreking van het productieproces moet worden bijgestuurd. De verzekeringsarts b&b verwijst daarbij terecht naar het dagverhaal van eiseres en ook naar het werk dat zij in het verleden heeft gedaan. Dat eiseres, zoals zij stelt, haar stage, school en werk niet vol heeft kunnen houden en heeft moeten stoppen om medische redenen, heeft zij niet met (medische) stukken onderbouwd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verzekeringsarts b&b op goede gronden heeft geconcludeerd dat eiseres rond de datum van de aanvraag met haar beperkingen vier uur per dag en één uur aaneengesloten belastbaar was.
6.
Arbeidskundige aspecten
6.1
Het bestreden besluit is gebaseerd op rapporten van een arbeidsdeskundige en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige b&b) van het UWV.
In geschil is of eiseres op 6 juni 2019 (datum aanvraag) op arbeidskundige gronden arbeidsvermogen heeft, omdat zij basale werknemersvaardigheden heeft en in staat is een taak uit te voeren in een arbeidsorganisatie.
6.2
De verzekeringsarts b&b heeft op verzoek van de arbeidsdeskundige b&b gerapporteerd en heeft vastgesteld dat eiseres op medische gronden beschikt over basale werknemersvaardigheden. Gezien haar opleidings- en arbeidsverleden, diagnose en normale intelligentieniveau, kan eiseres volgens de verzekeringsarts b&b instructies begrijpen en onthouden, en afspraken met een werkgever nakomen. Vaste werktijden is daartoe geen voorwaarde.
6.3
De arbeidsdeskundige b&b heeft het dossier bestudeerd en gerapporteerd over de eigen analyse van het arbeidsvermogen van eiseres. Rekening houdend met de door de verzekeringsarts b&b vastgestelde beperkingen acht de arbeidsdeskundige b&b de taak ‘invoeren van gegevens’ (taak nummer 1601) passend voor eiseres. Met de beperking inzake het hanteren van stress en tijdsdruk kan rekening worden gehouden door goed inwerken, het geven van duidelijke opdrachten, afstemming van het werkaanbod en het vermijden van spoedwerkzaamheden. Tijdens de eigen afgebakende werkzaamheden is het risico op conflicten klein. Een leidinggevende die stressoren voorkomt en de collegiale relatie bewaakt biedt voldoende compensatie voor het uitvoeren van de taak in de nabijheid van collega’s. Er is geen valrisico, omdat de taak overwegend zittend wordt uitgevoerd. Volgens de arbeidsdeskundige b&b beschikt eiseres tevens over basale werknemersvaardigheden. Zij is namelijk in staat instructies van de werkgever te begrijpen, onthouden en uit te voeren, en afspraken met de werkgever na te komen. Dit blijkt ook uit haar werkverleden in de periode 2016-2018 bij verschillende werkgevers. Volgens de arbeidsdeskundige b&b voldoet eiseres aan de arbeidskundige criteria voor het aannemen van arbeidsvermogen.
6.4
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij de taak ‘invoeren van gegevens’ (1601) niet kan uitvoeren. Dat een onderdeel van de taak (het gedurende de dag de postbak in de gaten houden voor nieuwe aanvragen die dezelfde dag verwerkt moeten worden) gepaard kan gaan met enige tijdsdruk en stress, is aannemelijk. De arbeidsdeskundige b&b heeft echter inzichtelijk gemotiveerd dat met de beperking inzake het hanteren van stress en tijdsdruk rekening kan worden gehouden en dat bij deze taak geen sprake is van veelvuldige deadlines en/of productiepieken.
Het standpunt van eiseres dat zij niet beschikt over basale werknemersvaardigheden vloeit voort uit haar opvatting dat haar medische beperkingen zijn onderschat. Zoals de rechtbank in overweging 5.3 heeft geconcludeerd is die opvatting niet juist.
De arbeidsdeskundige b&b heeft op goede gronden vastgesteld dat eiseres over basale werknemersvaardigheden beschikt en de taak ‘invoeren van gegevens’ kan uitvoeren.
7.
Conclusie
Uit het voorgaande volgt dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres op de aanvraagdatum 6 juni 2019 beschikte over mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Het UWV heeft dus op goede gronden geweigerd een Wajong-uitkering aan eiseres toe te kennen. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.M. Schotanus, rechter, in aanwezigheid van M.H.A. de Graaf, griffier, op 26 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Zie CRvB, 12 juni 2019, ECLI:NL:CRVB:2019:2078.