ECLI:NL:RBZWB:2022:228
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake Wob-verzoek
Op 20 januari 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 25 oktober 2021, waarin zijn beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de gedeputeerde staten van de provincie Zeeland niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had op 28 mei 2021 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om documenten te verkrijgen, maar de rechtbank oordeelde dat het beroepschrift niet voldeed aan de vereisten van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) omdat er geen ingebrekestelling was verzonden. In de verzetzaak werd enkel beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk was. De verzetrechter stelde vast dat de rechtbank in haar eerdere uitspraak terecht had geoordeeld dat de opposant niet aan de vereisten voldeed, en dat het verzet ongegrond was. De opposant had aangevoerd dat hij niet verplicht was om bezwaar te maken voordat hij beroep instelde, maar de verzetrechter volgde dit standpunt niet. De rechtbank benadrukte dat de bepalingen van de Awb onverkort van toepassing zijn, ook al had de opposant niet de juiste procedure gevolgd. De uitspraak van 25 oktober 2021 bleef dan ook in stand, en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.