ECLI:NL:RBZWB:2022:2213

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
22 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
AWB- 21_2377
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor uitbreiding kamerverhuur in strijd met bestemmingsplan

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een omgevingsvergunning voor kamerverhuur wilde uitbreiden van 5 naar 6 personen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat deze vergunning had geweigerd. De rechtbank heeft de weigering van de vergunning bevestigd, omdat de uitbreiding in strijd is met het bestemmingsplan. De eiser had eerder een omzettingsvergunning verkregen, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet automatisch betekende dat de omgevingsvergunning ook verleend moest worden. De rechtbank volgde de redenering van verweerder dat de uitbreiding van het aantal bewoners een onaanvaardbare impact zou hebben op het woon- en leefklimaat in de omgeving, vooral gezien de aanwezigheid van reguliere huishoudens in de straat. De rechtbank concludeerde dat de motivering van de verweerder, hoewel summier, voldoende was om de weigering te rechtvaardigen. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/2377 WABO
uitspraak van 22 april 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], te [plaatsnaam] , eiser,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2020 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om een omgevingsvergunning voor het planologisch afwijken van het bestemmingplan op het perceel [adres] te [plaatsnaam2] , geweigerd.
Bij besluit van 21 april 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden in Breda op 25 februari 2022. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [gemachtigde verweerder] .
De rechtbank heeft de termijn voor het doen van uitspraak verlengd.
Overwegingen
Feiten en omstandigheden
1. Eiser bezit een woning aan de [adres] te [plaatsnaam2] . De woning heeft twee toegangen aan de voorzijde (een dubbel woonhuis). Het linkerdeel is in het verleden in gebruik geweest als winkel en het rechterdeel als (bedrijfs)woning. De woning wordt door eiser gebruikt voor kamerverhuur. Eiser beschikt over een omzettingsvergunning voor het gebruik van het pand ten behoeve van kamerverhuur voor maximaal 6 personen.
2. Op grond van het bestemmingsplan “ [naam bestemmingsplan] ” (hierna: het bestemmingsplan) heeft het perceel de bestemming “Wonen-Lint”. Deze gronden zijn volgens artikel 17.1.1 van de planvoorschriften bestemd voor wonen. Op grond van dit artikel is kamerverhuur aan maximaal 5 personen mogelijk.
Eiser wenst de verhuur van de woning uit te breiden van 5 naar 6 personen. Het gaat om huisvesting voor arbeidsmigranten. Niet in geschil is dat dit in strijd is met het bestemmingsplan. Eiser heeft een aanvraag gedaan voor een omgevingsvergunning voor de activiteit “strijdig gebruik” als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Voor deze activiteit is tevens een omzettingsvergunning nodig. Deze is op 29 juni 2021 van rechtswege verleend.
In de planvoorschriften is in artikel 17.6.1 een binnenplanse mogelijkheid opgenomen om af te wijken van het maximaal aantal personen in onzelfstandige wooneenheden. Verweerder heeft de omgevingsvergunning geweigerd omdat volgens hem niet wordt voldaan aan de in dit artikel opgenomen voorwaarden.
Wettelijk kader
3. Het relevante wettelijke kader is in de bijlage opgenomen.
Geschil en standpunten van partijen
4.1 In geschil is of verweerder met toepassing van artikel 17.6.1 van de planvoorschriften de gevraagde omgevingsvergunning heeft kunnen verlenen. Eiser stelt dat aan de voorwaarden van artikel 17.6.1 wordt voldaan. Verweerder stelt dat dit niet het geval is omdat niet voldaan wordt aan onderdeel a van het planvoorschrift, te weten een aanvaardbare situering van de woning in relatie tot de omliggende woningen.
4.2 Volgens eiser heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom niet aan de voorwaarden van artikel 17.6.1 van de planvoorschriften wordt voldaan. Eiser wijst er op dat de vergunning slechts ziet op het toestaan van 1 persoon meer dan voorheen. Het betreft derhalve een minimale wijziging, wat niet door verweerder is onderkend. Ten tweede wordt de indruk gewekt dat deze situatie is beoordeeld als een nieuwe situatie. Het pand is echter al bijna 10 jaar in gebruik als kamerverhuurpand. Dit heeft nooit tot klachten geleid. Ten derde stelt eiser dat het pand wordt verhuurd aan arbeidsmigranten. Anders dan verweerder kennelijk stelt, hebben zij eenzelfde levensritme als andere mensen in de straat. Ten vierde miskent verweerder dat het pand feitelijk als een dubbel woonhuis kan gelden. Dit speelt een belangrijke rol bij de toetsing nu de ruimte zich feitelijk presenteert als twee woningen.
Daarnaast stelt eiser dat het feit dat er een omzettingsvergunning is verleend ten onrechte geen rol heeft gespeeld bij de beoordeling. Beide vergunningen worden getoetst aan het woon- en leefklimaat. Nu de omzettingsvergunning reeds is verleend en hierbij leefbaarheid ook een rol speelt, kan de omgevingsvergunning alleen onder bijzondere omstandigheden worden geweigerd.
4.3 Verweerder heeft de vergunning geweigerd omdat volgens hem niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de binnenplanse afwijkingsmogelijkheid uit artikel 17.6.1. Met name is niet voldaan aan artikel 17.6.1, onder a, van de planvoorschriften. In dit artikel staat dat de woning zodanig moet zijn gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is; dit in relatie tot de omliggende woningen. Dit betreft een toets aan het woon- en leefklimaat. Verweerder stelt dat niet aan deze voorwaarde wordt voldaan om de volgende redenen. Een uitbreiding van 5 naar 6 personen lijkt klein, maar dat is niet het geval. Een dergelijke uitbreiding wijkt meer af van de samenstelling van een gebruikelijk huishouden. In de [straatnaam] zijn al 2 kamerverhuurpanden aanwezig, naast bewoning door reguliere huishoudens. Aangezien hier sprake is van een gewone woonstraat, het een tussenwoning betreft en de buurpanden gewone woonhuizen zijn, is een verhoging van 5 naar 6 personen ruimtelijk merkbaar. Dit is onaanvaardbaar. Kamerverhuur in een reguliere woning met naastgelegen buurpanden zorgt niet zelden tot fricties tussen bewoners, vooral door geluidsoverlast vanwege verschillen in leefstijlen en leefritmes. Meer bewoning vergroot dit risico, zeker voor rijwoningen met direct aangrenzende buurpanden. Juist om die reden is het aantal personen dat onzelfstandig in een woning mag wonen gemaximeerd op 5 personen. Of dit stellen of individuele personen zijn kan hierin niet worden meegewogen, de vergunning kan slechts toezien op het aantal personen dat onzelfstandig in de woning mag wonen. Daarnaast stelt verweerder dat het verlenen van de vergunning tot ongewenste precedentwerking kan leiden.
Tot slot merkt verweerder op dat niet alleen studenten maar ook arbeidsmigranten een andere leefstijl hanteren in vergelijking tot een huishouden. Het samenleven van arbeidsmigranten wordt niet gekenmerkt door continuïteit en onderlinge verbondenheid. Ook het feit dat het huis feitelijk als dubbel woonhuis geldt, acht verweerder bij de toetsing niet van belang. Er is gekeken naar de omgeving van de [adres] . Het feit dat er nu 2 kamerverhuurpanden aanwezig zijn in deze straat en de straat verder door reguliere huishoudens wordt bewoond, acht verweerder doorslaggevend voor het weigeren van een toename van kamerverhuur in deze straat.
Met betrekking tot de samenloop met de omzettingsvergunning stelt verweerder dat uit de omstandigheid dat deze is verleend niet volgt dat het college ook gehouden is een omgevingsvergunning te verlenen. Hiervoor is een apart toetsingskader van toepassing.
Beoordeling door de rechtbank
5. De rechtbank stelt vast dat de beslissing om al dan niet met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bestemmingsplan, behoort tot de bevoegdheid van verweerder, waarbij verweerder beleidsruimte heeft. De rechter toetst of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit om een omgevingsvergunning te weigeren heeft kunnen komen. Dat laat evenwel onverlet dat het besluit zorgvuldig moet zijn gemotiveerd.
Verweerder stelt dat niet voldaan is aan de in artikel 17.6.1 van de planvoorschriften opgenomen voorwaarden. Dit artikel stelt als eerste voorwaarde dat de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen. Verweerder interpreteert dit als een toets aan een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. De rechtbank volgt deze uitleg. Uit het dossier en wat ter zitting is besproken blijkt dat verweerder met name heeft gekeken naar de omgeving van het betreffende pand. Deze bestaat uit een gewone woonstraat met tussenwoningen. Ter zitting heeft verweerder nader toegelicht dat de situatie anders zou zijn indien de omgeving bijvoorbeeld bestond uit vrijstaande woningen of indien er horeca in de straat zou zijn. Ondanks dat de motivering van het bestreden besluit op dit punt summier is te noemen en er geen sprake is van een vaste beleidslijn, acht de rechtbank deze motivering – mede gelet op de nadere toelichting ter zitting – voldoende en niet onredelijk. Er is sprake van een straat waarin huizen dicht op elkaar staan. De rechtbank kan verweerder volgen in de stelling dat elke uitbreiding van het aantal personen aan wie een kamer wordt verhuurd, ook al is het in dit geval er maar één, een ruimtelijke uitstraling heeft en kan bijdragen aan frictie of overlast onder de buurtbewoners. Ten aanzien van de stelling van eiser ter zitting, dat op het adres [straatnaam] 45 een winkel gevestigd is, waardoor geen sprake is van louter een woonomgeving, merkt de rechtbank op dat uit het bestemmingplan blijkt dat dit perceel de bestemming wonen heeft. Indien er een winkel gevestigd zou zijn, doet dit niet af aan het de woonbestemming van de straat. Bovendien is één winkel onvoldoende om de straat een gemengd karakter te geven.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder bovendien van belang kunnen achten dat het verlenen van de gevraagde vergunning tot ongewenste precedentwerking kan leiden. De argumenten die eiser in dit verband heeft aangevoerd, leiden niet tot het oordeel dat het pand aan de [adres] zich in zodanig van andere woningen onderscheidt, dat voor precedentwerking niet behoeft te worden gevreesd. De stelling van eiser dat hij alleen aan stellen verhuurt, laat onverlet dat het maximaal aantal te huisvesten personen wordt uitgebreid. Evenmin is van belang dat eiser de kamers aan arbeidsmigranten verhuurt, nu niets er aan in de weg staat dat hij de kamers in de toekomst aan een andere doelgroep kan verhuren. Dat er sprake is van een pand wat zich als dubbel woonhuis presenteert, behoefde verweerder in dit verband evenmin relevant te achten nu dit niet afdoet aan het feit dat sprake is van één woning met één huisnummer en het pand zich in dat opzicht niet onderscheidt van andere (grote) panden.
De stelling dat de verkregen omzettingsvergunning een rol moet spelen in de afweging om een omgevingsvergunning af te geven, volgt de rechtbank niet. Het betreft twee aparte vergunningen met elk een apart toetsingskader. Dit volgt uit vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [1]
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat niet voldaan is aan de in artikel 17.5.1, onder a, van de planregels gestelde voorwaarde om af te wijken van het bestemmingsplan. Dit betekent dat de vraag of aan de overige voorwaarden van dit artikel is voldaan, geen verder bespreking behoeft. Verweerder heeft kunnen besluiten de gevraagde omgevingsvergunning te weigeren, omdat toekenning van de vergunning in dit geval zou leiden tot een ontoelaatbare inbreuk op het woon- en leefklimaat in de omgeving van het pand.
Conclusie
6. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. K. Verschueren, MSc., rechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 22 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier mr. drs. K. Verschueren, MSc., rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Bijlage: wettelijk kader

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Artikel 2.1
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit:
a. het bouwen van een bouwwerk
c. het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
Artikel 2.12
1. Voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan of de beheersverordening:
1°.met toepassing van de in het bestemmingsplan of de beheersverordening opgenomen regels inzake afwijking,
2°.in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen, of
3°.in overige gevallen, indien de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat;

Huisvestingswet

Artikel 21
1. Het is verboden om een woonruimte, behorend tot een met het oog op het behoud of de samenstelling van de woonruimtevoorraad door de gemeenteraad in de huisvestingsverordening aangewezen categorie woonruimte en die gelegen is in een in de huisvestingsverordening aangewezen gebied, zonder vergunning van burgemeester en wethouders:
anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar aan de bestemming tot bewoning te onttrekken of onttrokken te houden;
anders dan ten behoeve van de bewoning of het gebruik als kantoor of praktijkruimte door de eigenaar met andere woonruimte samen te voegen of samengevoegd te houden;
van zelfstandige in onzelfstandige woonruimte om te zetten of omgezet te houden;
tot twee of meer woonruimten te verbouwen of in die verbouwde staat te houden.
2. De gemeenteraad kan in de huisvestingsverordening gevallen aanwijzen waarvoor een vrijstelling geldt of waarin een ontheffing kan worden verleend van een verbod als bedoeld in het eerste lid. Aan een vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Bestemmingsplan [naam bestemmingsplan]

1.76
grondgebonden woning
Een met de grond verbonden
woningbedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
1.87
huishouden
Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld:
a. de huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
b. tijdelijke huisvesting in de vorm van logies aan maximaal 5 seizoenarbeiders;
c. de huisvesting van maximaal 12 personen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, een psychiatrisch ziektebeeld of psychosociale problemen dan wel de huisvesting van maximaal 12 personen die tijdelijke opvang behoeven, al dan niet met inbegrip van begeleiding en toezicht, dit alles gericht op zelfstandige bewoning.
Artikel 17 Wonen - Lint
17.1
Bestemmingsomschrijving
17.1.1
Functie
De voor 'Wonen - Lint' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. Wonen, met dien verstande dat er sprake is van grondgebonden woningen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' waar behalve grondgebonden woningen tevens gestapelde woningen zijn toegestaan;
b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
c. bouwwerken van algemeen nut.
17.1.2
Aanduidingen
a. Ter plaatse van de aanduiding:
1. atelier;
2. bedrijf;
3. bedrijf van categorie 2
4. bedrijf van categorie 3.1
5. detailhandel;
6. erf;
7. garagebox;
8. horeca van categorie 1;
9. kantoor;
10. parkeerterrein;
11. praktijkruimte;
zijn de voor ´Wonen - Lint´ aangewezen gronden mede bestemd voor de daarbij weergegeven functie(s), waarbij bedrijven welke zijn opgenomen in Bijlage 4 Overzicht bedrijven met afwijkende milieucategorie volgens de opgenomen omschrijving en categorie uitsluitend op het genoemde adres zijn toegestaan;
b. Ter plaatse van de aanduiding 'kamerverhuur' zijn de voor ´Wonen - Lint´ aangewezen gronden mede bestemd voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheid/eenheden.
17.1.3
Bijbehorende voorzieningen
De voor ´Wonen´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:
a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
b. tuinen en erven;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
e. groen- en speelvoorzieningen;
f. objecten voor beeldende kunst;
g. een beroepsmatige activiteit als een aan huis verbonden beroep;
h. bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;
i. productiegebonden detailhandel behorende bij de aanduiding bedrijf, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, zijnde maximaal 20 % van de bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 100m²;
voor zover deze voorzieningen behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 17.1.1 en 17.1.2 genoemde functies.
17.5
Specifieke gebruiksregels
17.5.1
Strijdig gebruik
Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:
a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen, waaronder garagebox als zelfstandige woning en als afhankelijke woonruimte;
b. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) anders dan toegelaten op grond van 17.1.1 en 17.1.2;
c. de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen detailhandel, ambachtelijk of industrieel bedrijf, anders dan toegelaten op grond van 17.1;
d. het gebruik van gronden en bouwwerken als geluidshinderlijke inrichting of risicovolle inrichting;
e. het splitsen van een (grondgebonden) woning in twee of meer zelfstandige woonruimten.
f. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
g. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
h. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
i. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
j. het gebruik van gronden en bouwwerken voor zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten.
17.6.1
Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in
17.5.1sub b ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:
a. de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;
b. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;
c. aannemelijk is dat op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.

Voetnoten

1.