9.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 2 ten laste gelegde feit in de zaak met parketnummer 02/037341-20;
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
02/037341-20
feit 1:bedreiging met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 3:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
02/034994-21
feit 1:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 2:in de woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 82 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
[naam 3]
- verklaart de benadeelde partij [naam 3] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij [naam 3] in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van een bedrag van € 1.300,51, bestaande uit materiële schade ad € 300,51 en immateriële schade ad € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke vanaf 10 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [naam 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 1] (feit 1 (parketnummer 02/037341-20) en feit 2 (parketnummer 02/034994-21)), € 1.300,51 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 10 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 23 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 2] van een bedrag van € 1.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [naam 2] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 2] (feit 1 (parketnummer 02/037341-20)), € 1.000,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 10 februari 2020 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 20 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.M. Goes, voorzitter, mr. P. Kooijman en mr. R.P. Broeders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 22 april 2022.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.