ECLI:NL:RBZWB:2022:2145
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op handhavingsverzoek inzake illegaal bouwen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 21 april 2022, wordt het beroep behandeld van eisers tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noord-Beveland. Eisers hebben een handhavingsverzoek ingediend op 17 januari 2022, met betrekking tot illegaal bouwen zonder vergunning op een specifiek adres. Ze verzoeken om een last onder bestuursdwang om het illegaal bouwen te stoppen en onrechtmatig uitgevoerde werkzaamheden ongedaan te maken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen beslistermijnen zijn voor het nemen van een beslissing op een handhavingsverzoek. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geldt een redelijke beslistermijn van acht weken na ontvangst van de aanvraag. Verweerder ontving het handhavingsverzoek op 20 januari 2022, wat betekent dat er uiterlijk op 17 maart 2022 een beslissing had moeten zijn. Eisers hebben verweerder op 7 februari 2022 in gebreke gesteld, maar op dat moment was de beslistermijn nog niet verstreken.
De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat de ingebrekestelling te vroeg is verzonden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank merkt op dat de niet-ontvankelijkverklaring van het beroep niet wegneemt dat verweerder alsnog moet beslissen op het handhavingsverzoek, indien dit nog niet is gebeurd. De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, in aanwezigheid van mr. M.R. Jouvenaar, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.