ECLI:NL:RBZWB:2022:2139

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
AWB- 20_5645
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep inzake WIA-uitkering

In deze zaak heeft verzoekster beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 4 maart 2020, waarin haar WIA-uitkering werd beëindigd per 22 augustus 2019. Na een wijziging van het besluit op 15 oktober 2021, waarbij het UWV verzoekster volledig arbeidsongeschikt verklaarde, trok verzoekster haar beroep in. Ze verzocht het UWV om veroordeling in de proceskosten. Het UWV stemde in met de proceskostenveroordeling en vroeg de rechtbank om de tarieven in acht te nemen zoals genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54 van de Awb, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten. De rechtbank oordeelde dat het UWV aan verzoekster tegemoet was gekomen, wat aanleiding gaf om het UWV te veroordelen in de gemaakte proceskosten. De rechtbank stelde deze kosten vast op € 1.897,50 voor rechtsbijstand en € 2.814,84 voor geneeskundige kosten, wat resulteerde in een totaalbedrag van € 5.303,46 inclusief btw.

De rechtbank heeft ook opgemerkt dat het UWV op grond van artikel 8:41 van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoekster dient te vergoeden, maar dat hiervoor geen aparte veroordeling nodig was. De uitspraak werd gedaan door rechter mr. drs. E.J. Govaers en is openbaar gemaakt op 25 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/5645 WIA
uitspraak van 25 april 2022 van de enkelvoudige kamer op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoekster] , te [plaatsnaam] , verzoekster

gemachtigde: mr. W.H. Beishuizen,
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, (het UWV, kantoor Breda)
,verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 4 maart 2020 (bestreden besluit) van het UWV inzake het beëindigen van haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) met ingang van 22 augustus 2019.
Bij besluit van 15 oktober 2021 heeft het UWV het bestreden besluit gewijzigd zodat verzoekster per 22 augustus 2019 volledig arbeidsongeschikt wordt geacht.
Vervolgens heeft verzoekster het beroep ingetrokken, met het verzoek het UWV te veroordelen in de proceskosten. Het UWV heeft bij brief van 2 december 2021 gereageerd met de mededeling akkoord te gaan met een proceskostenveroordeling en daarbij de rechtbank verzocht de tarieven genoemd in het Besluit proceskosten bestuursrecht en de Wet tarieven in strafzaken in acht te nemen.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het besluit van 15 oktober 2021 dat het UWV aan verzoekster is tegemoetgekomen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding het UWV te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten.
Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.897,50 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting, met een waarde per punt van € 541,00, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, 0,5 punt voor het indienen van een schriftelijke zienswijze na een bestuurlijke lus, met een waarde per punt van € 759,00 en een wegingsfactor 1).
De kosten van de verzekeringsartsen [naam arts] en van [naam arts2] komen als volgt voor vergoeding in aanmerking.
Gelet op artikel 2, eerste lid, aanhef en onder b, van het Bpb, gelezen in verband met artikel 8:36, tweede lid, van de Awb, en derhalve met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in de Wet tarieven in strafzaken en artikel 8 van het Besluit tarieven in strafzaken 2003, wordt uitgegaan van een uurtarief van maximaal € 134,04.
[naam arts] heeft volgens haar opgave (afgerond) 10 uur besteed en nog een keer afgerond 1 uur, zodat er een vergoeding van € 1.474,44 voor toewijzing in aanmerking komt.
[naam arts2] heeft volgens opgave (afgerond) 10 uur besteed, zodat daarvoor een vergoeding van € 1.340,40 voor toewijzing in aanmerking komt.
Het totaalbedrag aan proceskosten voor geneeskundige zaken komt hiermee op € 2.814,84 ex BTW.
In artikel 15 van het Bts is bepaald dat de daarin genoemde bedragen worden verhoogd met de omzetbelasting (btw) die daarover is verschuldigd. Dit brengt met zich dat de voor vergoeding in aanmerking komende kosten van € 2.814,84 dienen te worden verhoogd met de omzetbelasting ad 21%. De totale vergoeding voor deskundigenkosten inclusief btw bedraagt daarmee € 3.405,96 inclusief BTW en te samen met de kosten voor rechtsbijstand komt dat dan op een totaal van € 5.303,46.
3. De rechtbank overweegt ten overvloede dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb het griffierecht van € 48,- aan verzoekster dient te vergoeden, zodat een veroordeling daartoe niet nodig is.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 5.303,46.
Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van R.V. van Vliet, griffier, op 25 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.