ECLI:NL:RBZWB:2022:2101

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
AWB - 20 _ 6261
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde en aanslagen rioolheffing en afvalstoffenheffing

In deze zaak heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Breda op 29 februari 2020 de WOZ-waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 72.000,- voor het kalenderjaar 2020. Tevens zijn de aanslagen voor rioolheffing, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing en zuiveringsheffing bekendgemaakt. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar het bezwaar werd op 10 april 2020 ongegrond verklaard. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de rechtbank.

De zitting vond plaats op 14 april 2022 in Breda, waar de belanghebbende, vergezeld van een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, en de heffingsambtenaar aanwezig waren. De rechtbank heeft overwogen dat de belanghebbende huurder en gebruiker van de woning is en dat er geschilpunten zijn over de rechtmatigheid van de aanslagen. Tijdens de zitting werd duidelijk dat het verzoek van de belanghebbende om kwijtschelding van de aanslagen volledig was toegewezen, en dat de belanghebbende niet langer in de woning woont. Hierdoor waren partijen het erover eens dat de belanghebbende geen procesbelang meer had.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat het beroep niet-ontvankelijk is, en er is geen aanleiding voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé en openbaar gemaakt op 14 april 2022. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Belastingrecht, enkelvoudige kamer
Zaaknummer BRE 20/6261
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van 14 april 2022 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[belanghebbende], wonende te [woonplaats], belanghebbende,

gemachtigde: [gemachtigde],
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 29 februari 2020 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te [plaats] voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 72.000,-. In hetzelfde geschrift heeft de heffingsambtenaar ook de aanslagen rioolheffing, afvalstoffenheffing, watersysteemheffing en zuiveringsheffing 2020 (aanslagnummer [aanslagnummer]) bekend gemaakt (hierna: de aanslagen).
Belanghebbende heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
In de uitspraak op bezwaar van 10 april 2020 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard en de vastgestelde WOZ-waarde en de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende heeft hiertegen beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 14 april 2022 te Breda. Aldaar zijn verschenen en gehoord, belanghebbende, vergezeld van een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, [naam], en namens de heffingsambtenaar [heffingsambtenaar].

Overwegingen

1. Belanghebbende is huurder en gebruiker van de woning.
2. Tussen partijen is in geschil of de aanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.
3. Uit de door de heffingsambtenaar ter zitting overlegde beslissing van 21 juli 2021 volgt dat het verzoek van belanghebbende om kwijtschelding van de onderhavige aanslagen, alsmede die van het daarop volgende jaar, volledig is toegewezen.
4. Partijen zijn het er, gelet op voormelde beslissing en het feit dat belanghebbende niet langer in de woning woont, over eens dat eiser niet langer een procesbelang heeft. De rechtbank is het daarmee eens.
5. Gelet op het voorgaande is het beroep niet-ontvankelijk.
6. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een vergoeding van proceskosten en griffierecht.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van mr. L.M. de Leeuw van Weenen, griffier, op 14 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier, De rechter,
Afschrift aangetekend verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583,
5201 CZ ’s-Hertogenbosch.