ECLI:NL:RBZWB:2022:2089
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep tegen beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van verweerder, die op 29 november 2021 was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het beroepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken en begint op de dag na de bekendmaking van het besluit. In dit geval eindigde de termijn op 10 januari 2022, maar eiseres heeft pas op 22 januari 2022 beroep ingesteld. Eiseres heeft aangevoerd dat haar man, die haar hielp met de financiële administratie en het opstellen van het beroepschrift, het druk had met zijn werk en studie, wat de indiening heeft vertraagd. De rechtbank oordeelt echter dat deze omstandigheden geen verontschuldiging vormen voor de te late indiening. Eiseres heeft niet aangetoond dat zij gedurende de gehele termijn niet in staat was om tijdig beroep in te stellen. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.