ECLI:NL:RBZWB:2022:2086
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke huurtoeslagzaak
In deze zaak heeft verzoeker op 30 november 2020 bezwaar gemaakt tegen het stopzetten van zijn huurtoeslag. Het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 29 december 2020 verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk, omdat er geen beslissing was waartegen bezwaar gemaakt kon worden. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld. Op 3 juni 2021 heeft de Belastingdienst het bestreden besluit herzien en vastgesteld dat verzoeker recht heeft op huurtoeslag over de jaren 2017 en 2018. Verzoeker trok zijn beroep in, maar verzocht de rechtbank om de Belastingdienst te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft de Belastingdienst in de gelegenheid gesteld te reageren op dit verzoek. De Belastingdienst stelde dat er geen sprake was van beroepsmatige rechtsbijstand, aangezien verzoeker zelf het beroep had ingesteld.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en verder uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval is de Belastingdienst tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker, maar de rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, omdat het beroepschrift niet door een derde is ingediend die beroepsmatig rechtsbijstand verleent.
De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af, maar merkt op dat de Belastingdienst op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht te vergoeden. Verzoeker moet zich hiervoor wenden tot de Belastingdienst. Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van D. Alblas, griffier, op 19 april 2022 en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.