ECLI:NL:RBZWB:2022:2071

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
19 april 2022
Zaaknummer
02-143712-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorhanden hebben van amfetamine en voorbereidingshandelingen in een drugslab met gebruik van jammers

Op 19 april 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een amfetaminelaboratorium in Werkendam. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van 164 liter amfetamine(olie) en voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan, evenals het gebruik van jammers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 5 april 2022, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 1 juni 2021, samen met anderen, een in werking zijnde amfetaminelaboratorium had aangetroffen en dat hij betrokken was bij de productie en het gebruik van jammers. De rechtbank achtte de verklaring van de verdachte over zijn aanwezigheid in de loods ongeloofwaardig, aangezien er sterke aanwijzingen waren dat hij betrokken was bij de drugshandel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet als initiator van het lab kon worden gezien, maar wel als iemand die een ondersteunende rol vervulde. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, en werd hij vrijgesproken van de productie van amfetamine. De rechtbank benadrukte de ernstige gezondheidsrisico's en milieuschade die gepaard gaan met de productie van synthetische drugs.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/143712-21
vonnis van de meervoudige kamer van 19 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1985 te [geboorteplaats]
wonende aan [adres]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsman mr. G.J. Woodrow, advocaat te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 5 april 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M.S. Kikkert, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: samen met anderen 164 liter amfetamine(olie) heeft geproduceerd dan wel aanwezig heeft gehad;
feit 2: samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft getroffen voor de productie van amfetamine(olie);
feit 3: samen met anderen een of twee jammers heeft gebruikt dan wel voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de drie tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is gevlucht toen er op 1 juni 2021 in een loods in Werkendam een in werking zijnde amfetaminelaboratorium werd aangetroffen met goederen om meer amfetamine te produceren. Er zijn nog meer aanwijzingen dat verdachte betrokken was bij het lab en niet voor schoonmaakwerkzaamheden zoals verdachte stelt. Ook het medeplegen acht de officier van justitie bewezen. De officier van justitie ziet verdachte als een van de uitvoerders.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen en wijst er op dat een pleegperiode van slechts één dag ten laste is gelegd, dat 164 liter amfetamineolie niet op die ene dag kan zijn geproduceerd en dat de betrokkenheid van verdachte bij het lab niet uit het dossier blijkt. De verdediging acht ook onduidelijk waar de tenlastegelegde hoeveelheid van 164 liter op gebaseerd is. De alternatieve verklaring van verdachte, dat hij in de loods aanwezig was om schoon te maken, vindt volgens de verdediging steun in het dossier.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding
Naar aanleiding van een melding van een verstoring van het KPN-netwerk, is de politie op 1 juni 2021 een loods in Werkendam binnengetreden. Er werd een werkend amfetaminelaboratorium aangetroffen; de ketels waren nog warm. Van vloeistoffen in verschillende ketels en vaten zijn monsters genomen waarin amfetamine bleek te zitten. Door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen (LFO) is vastgesteld dat er circa 164 liter amfetamineolie is aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de verschillende monsters van de bij elkaar minstens 445 liter vloeistof, amfetamine is aangetroffen. Daarnaast zijn er verschillende chemicaliën en opstellingen gevonden die bij de productie van amfetamine worden gebruikt, waaronder 40 liter benzylmethylketon (BMK). Ook is in de loods een auto gevonden met hierin twee jammers, waarvan er een al sinds middernacht aanstond en het KPN-netwerk verstoorde.
Verdachte is met ontbloot bovenlijf in de nabijheid van de loods aangehouden nadat hij uit de loods was weggerend, tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. Zijn kleding en slippers roken naar amfetamine. Op verdachtes telefoon stond een filmpje van het amfetaminelab wat door verdachte gemaakt was op 28 mei 2021.
Verklaring verdachte ten aanzien van zijn aanwezigheid in het lab
Verdachte heeft verklaard dat hij die dag samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods aanwezig was om schoon te maken. Ze hadden een bedrijf opgericht en dit was hun eerste klant. Ze waren al een paar keer eerder in de loods geweest om dingen af te spreken, op te ruimen en schoon te maken. Ze hadden geen weet van het amfetaminelab in de loods welk ook niet zichtbaar was vanuit de ruimtes die zij moesten schoonmaken.
Beoordeling geloofwaardigheid verklaring
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte ten aanzien van het bedrijfsmatig schoonmaken in de loods ongeloofwaardig is. Dat verdachte in de loods schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht zonder dat hiervoor duidelijke afspraken zijn gemaakt over de duur, frequentie en betaling, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft ook geen naam willen noemen van de derde oprichter van het bedrijf of de opdrachtgever. Veel blijft in nevelen gehuld. Verdachte kon niet vertellen hoe lang ze al in de loods waren op 1 juni 2021. Dat iemand met een werkend amfetaminelab in zijn loods een schoonmaakbedrijf zou inhuren, acht de rechtbank eveneens onaannemelijk. De loods ziet er op de foto’s in het dossier niet opgeruimd of schoon uit en als verdachte alleen schoonmaakte, had hij geen reden om uit de loods te vluchten voor de politie. Verdachtes verklaringen zijn al met al niet verifieerbaar, onvoldoende concreet en onaannemelijk.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het amfetaminelab onmiskenbaar aanwezig was in de loods. De politie heeft beschreven dat de chemische lucht duidelijk waarneembaar was en deze geur is ook aangetroffen op de kleding en de slippers die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding. Op een telefoon van verdachte is een filmpje aangetroffen van het amfetaminelab, gemaakt op 28 mei 2021. Verdachte heeft verklaard dat hij dit filmpje heeft gemaakt. Verdachtes stelling dat hij niet wist dat er in de loods een amfateminelab zat, is dan ook volstrekt ongeloofwaardig. Er was geen andere reden voor verdachte om in de loods te zijn dan voor het amfetaminelab. De rechtbank acht bewezen dat verdachte betrokken was bij het werkende amfetaminelab op 1 juni 2021 in Werkendam.
Conclusie t.a.v. feit 1
Nu niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen (minstens) 164 liter amfetamine ook daadwerkelijk op de tenlastegelegde datum van 1 juni 2021 door verdachte is geproduceerd, spreekt de rechtbank hem vrij van het bereiden van deze hoeveelheid amfetamine. Er zijn immers ook aanwijzingen dat er meerdere mensen betrokken waren bij de productie van de deze amfetamine. Dat verdachte deze hoeveelheid amfetamine op 1 juni 2021 aanwezig heeft gehad, acht de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen wél wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie t.a.v. feit 2
Gelet op de nog aanwezige chemicaliën en productieopstellingen en de warme ketels in de loods kan eveneens wettig en overtuigend worden bewezen dat verdachte voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine heeft verricht.
Medeplegen feiten 1 en 2
Ten aanzien van feit 1 en 2 stelt de rechtbank vast dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] is opgetrokken. Zij zijn samen meermalen naar de loods gegaan om werkzaamheden te verrichten en zij waren ook bevriend. Ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte 2] stelt de rechtbank vast dat deze samen met verdachte en [medeverdachte 1] uit de loods is gevlucht toen de politie de loods binnenviel en dat zij zich daarna ook samen hebben verstopt tot het moment dat zij werden aangehouden. [medeverdachte 1] heeft daarnaast verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] al eerder in de loods had gezien zodat kan worden aangenomen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie mannen in de loods. Zij waren alle drie vanwege dit lab in de loods aanwezig.
T.a.v. feit 3
Er zijn twee jammers in de auto van medeverdachte [medeverdachte 1] aangetroffen. Eén jammer stond aan en lag voorin aan de accu en de andere jammer lag achter in de kofferbak. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen, ziet zij een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] in het gezamenlijk optrekken. De mannen zijn bevriend, hebben een bedrijf samen en hebben samen werkzaamheden in de loods verricht. Verdachte is ook met medeverdachte [medeverdachte 1] naar de loods is gekomen in de Seat Ibiza waarin de jammers zijn aangetroffen. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [medeverdachte 1] één jammer heeft gebruikt en één jammer aanwezig heeft gehad.
Er is geen aanwijzing in het dossier dat de andere medeverdachte bemoeienis heeft gehad met de jammers.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op 1 juni 2021 te Werkendam, gemeente Altena, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 164 liter amfetamineolie, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2
op 1 juni 2021 te Werkendam, gemeente Altena, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende amfetamine(olie), zijnde een middel als vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en middelen tot het plegen van dat feit voorwerpen en stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij en zijn mededaders wisten dat die bestemd waren tot het plegen van dat feit, immers hebben hij en zijn mededaders opzettelijk daartoe een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld voor de productie van amfetamine en een (grote) hoeveelheid (laboratorium)benodigdheden en hardware voorhanden gehad, waaronder meerdere (RVS) reactieketels en destillatieketels en een RVS opvangbak en een elektromotor met roerstang en RVS koelbuizen en meerdere gasbranders en meerdere RVS stoomgenerators, en hoeveelheden chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder 40 liter BMK (Benzylmethylketon) en 540 liter mierenzuur en 345 liter fosforzuur en 800 liter formamide;
3 ( gesplitst)
op 1 juni 2021 te Werkendam, gemeente Altena, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie worden overgedragen onbruikbaar te maken en met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang van een zodanig werk te veroorzaken, één jammer heeft gebruikt
en
op 1 juni 2021 te Werkendam, gemeente Altena, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk daarmee opzettelijk en wederrechtelijk gegevens die door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie worden overgedragen onbruikbaar te maken en met het oogmerk daarmee opzettelijk enig geautomatiseerd werk of enig werk voor telecommunicatie onbruikbaar te maken, een stoornis in de gang van een zodanig werk te veroorzaken, één jammer voorhanden heeft gehad;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4,5 jaar met aftrek van voorarrest en daarnaast een geldboete van € 25.000,-.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt dat, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, er rekening gehouden dient te worden met de omstandigheid dat verdachte niet eerder is veroordeeld wegens harddrugsfeiten. De verdediging wijst erop dat er voor vergelijkbare feiten ook aanzienlijk lagere straffen (kunnen) worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorhanden hebben van (minstens) 164 liter amfetamine, aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine en aan het gebruik en aanwezig hebben van jammers.
Het gebruik van synthetische drugs brengt ernstige gezondheidsrisico's mee. Amfetamine staat bekend als een zeer verslavende drug en pleegt een aanslag op de gezondheid van de gebruiker. Naast het gevaar voor de volksgezondheid schuilt in de productie van synthetische drugs nog ander gevaar. De rechtbank wijst op de schade aan het milieu, veroorzaakt door dumpingen van bij de productie vrijkomende chemische afvalstoffen en op het ontploffingsgevaar dat bij de productie synthetische drugs aanwezig is. Uit het dossier is gebleken dat de kosten van de ontruiming en vernietiging van de chemicaliën ruim € 70.000 bedroeg.
Bij de bepaling van de duur van de straf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke gevallen worden opgelegd en rekening gehouden met de hoeveelheid synthetische drugs en precursoren die zijn aangetroffen, de vermoedelijk duur van de productie, de professionaliteit van het laboratorium en de rol van verdachte in het geheel. De rechtbank ziet verdachte niet als initiator van het drugslab of iemand met een anderszins leidende rol in het amfetaminelab, maar als iemand die een ondersteunende of faciliterende rol vervulde.
Er is, gelet op de gevonden hoeveelheid amfetamine, geen andere strafmodaliteit mogelijk dan een (forse) gevangenisstraf. Verdachte heeft ook al een aanzienlijk strafblad waarop weliswaar geen veroordelingen wegens harddrugsfeiten staan, maar wel al een veroordeling wegens overtreding van de Opiumwet. De reclassering heeft over verdachte een rapport opgesteld en hierin opgenomen dat verdachte sociaal wenselijk en oppervlakkig antwoord geeft op de gestelde vragen. De reclassering gaat er vanuit dat verdachte goed lijkt te beseffen wat hij wel en niet moet zeggen.
De rechtbank ziet echter wel aanleiding om een lagere gevangenisstraf op te leggen dan dat de officier van justitie vordert nu de rechtbank niet komt tot een veroordeling wegens productie van amfetamine. De rechtbank zal gelet op het voorgaande een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank acht het hiernaast nog opleggen van een geldboete niet opportuun, nu een gevangenisstraf als vergelding in dit geval toereikend is.

7.Het beslag

7.1
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47, 57, 350c en 350d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden door voorwerpen en stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 3:medeplegen van het opzettelijk onbruikbaar maken van enig geautomatiseerd werk terwijl daardoor wederrechtelijke verhindering van de overdracht van gegevens of stoornis in een telecommunicatiewerk is ontstaan;
en
medeplegen van het voorhanden hebben van een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt is gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 350a of artikel 350c van het Wetboek van Strafrecht met het oogmerk dat daarmee dat misdrijf wordt gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 42 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 285,- (goednummer G2339338).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.E.I. Beudeker, voorzitter, mr. M.M. Veldhuizen en
mr. M.J. Schouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.P.A.J. Joosen en mr. M. van Grinsven, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 19 april 2022.
mr. Veldhuizen en mr. Van Grinsven zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.