4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Aanleiding
Naar aanleiding van een melding van een verstoring van het KPN-netwerk, is de politie op 1 juni 2021 in een loods in Werkendam binnengetreden. Er werd een werkend amfetaminelab aangetroffen; de ketels waren nog warm. Van vloeistoffen in verschillende ketels en vaten zijn monsters genomen waarin amfetamine bleek te zitten. Door de Landelijke Faciliteit Ontmanteling (LFO) is vastgesteld dat er circa 164 liter amfetamineolie is aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de verschillende monsters van de bij elkaar minstens 445 liter vloeistof, amfetamine is aangetroffen. Daarnaast zijn er verschillende chemicaliën en opstellingen gevonden die bij de productie van amfetamine worden gebruikt, waaronder 40 liter benzylmethylketon (BMK). Ook is in de loods een auto gevonden met hierin twee jammers, waarvan er een al sinds middernacht aanstond en het netwerk verstoorde.
Verdachte is met ontbloot bovenlijf in de nabijheid van de loods aangehouden nadat hij uit de loods was weggerend, tezamen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Verdachtes DNA is op de binnenzijde van een volgelaatsmasker en op een stanleymes aangetroffen. Beide goederen lagen in de loods in hetzelfde gedeelte als het amfetaminelab. Ook is op de in de loods aanwezige desktop een factuur gevonden van Videoland op naam van verdachte. Verdachte heeft in de loods een brandwond opgelopen en op de desktop zijn zoekopdrachten gevonden met betrekking tot de behandeling van brandwonden. De in de loods aangetroffen auto met daarin de twee jammers, is van verdachte.
Verklaring verdachte ten aanzien van zijn aanwezigheid in het lab
Verdachte heeft verklaard dat hij die dag samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in de loods aanwezig was om schoon te maken. Ze hadden een bedrijf opgericht en dit was hun eerste klant. Ze waren al een paar keer eerder in de loods geweest om dingen af te spreken, op te ruimen en schoon te maken. Ze hadden geen weet van het amfetaminelab in de loods die ook niet zichtbaar was vanuit de ruimtes die zij moesten schoonmaken.
Beoordeling geloofwaardigheid verklaring
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte ten aanzien van het bedrijfsmatig schoonmaken in de loods ongeloofwaardig is. Dat verdachte in de loods schoonmaakwerkzaamheden heeft verricht zonder dat hiervoor duidelijke afspraken zijn gemaakt over de duur, frequentie en betaling, acht de rechtbank onaannemelijk. Verdachte heeft ook geen naam willen noemen van de derde oprichter van het bedrijf of de opdrachtgever en ook de naam van de klant kan hij niet noemen. Veel blijft in nevelen gehuld. Verdachte kon ook niet vertellen hoe lang ze al in de loods waren op 1 juni 2021. Ook de verklaring van verdachte dat hij op de desktop in de loods in zijn pauzes series of films op Videoland mocht kijken, is op zijn minst uiterst merkwaardig te noemen. Dat iemand met een werkend amfetaminelab in zijn loods een schoonmaakbedrijf zou inhuren, acht de rechtbank eveneens onaannemelijk. De loods ziet er op foto’s in het dossier ook niet opgeruimd of schoon uit en als verdachte alleen schoonmaakte, had hij geen reden om uit de loods te vluchten voor de politie. Verdachtes verklaringen zijn, al met al, niet verifieerbaar, onvoldoende concreet en onaannemelijk.
Daarnaast overweegt de rechtbank dat het amfetaminelab onmiskenbaar aanwezig was in de loods. De politie heeft beschreven dat de chemische lucht duidelijk waarneembaar was en deze geur is ook aangetroffen op de kleding en de slippers die verdachte droeg ten tijde van zijn aanhouding. Verdachte had bovendien een brandwond opgelopen door aanraking met de chemicaliën die in de loods aanwezig waren. Verdachtes stelling dat hij niet wist wat er in de loods zat, is dan ook volstrekt ongeloofwaardig.
De rechtbank acht bewezen dat verdachte betrokken was bij het werkende amfetaminelab op 1 juni 2021 in Werkendam.
Conclusie t.a.v. feit 1
Nu niet kan worden vastgesteld dat de aangetroffen (minstens) 164 liter amfetamine ook daadwerkelijk op de tenlastegelegde datum van 1 juni 2021 door verdachte is geproduceerd, spreekt de rechtbank hem vrij van het bereiden van deze hoeveelheid amfetamine. Er zijn immers ook aanwijzingen dat er meerdere mensen betrokken waren bij de productie van de deze amfetamine. Dat verdachte deze hoeveelheid amfetamine op 1 juni 2021 aanwezig heeft gehad, acht de rechtbank op basis van de bewijsmiddelen wél wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie t.a.v. feit 2
Gelet op de nog aanwezige chemicaliën en productieopstellingen en de warme ketels in de loods kan eveneens worden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine heeft verricht.
T.a.v. feit 3
Er zijn twee jammers in de auto van verdachte aangetroffen. Eén jammer stond aan en lag voorin aan de accu en de andere jammer lag achterin de kofferbak. Verdachte heeft verklaard dat deze jammers niet van hem waren en hij hiervan ook geen weet had. Verdachte had zijn auto niet afgesloten in de loods geparkeerd. Hij heeft hierover verklaard dat (voor hem onbekend gebleven) anderen in de loods regelmatig in zijn auto kwamen, volgens verdachte vanwege de geluidsinstallatie, hetgeen zou verklaren hoe de jammers in zijn auto kwamen. De rechtbank acht deze stelling echter ongeloofwaardig. Dat verdachte zijn auto onafgesloten zou achterlaten bij mensen die hij niet kent terwijl hierin een goede geluidsinstallatie zit, acht de rechtbank al onaannemelijk. Dat deze mensen dan zonder medeweten van verdachte hierin een werkende jammer zouden opladen én een jammer die niet in gebruik was achterin de auto zouden achterlaten, is ook niet aannemelijk zodat ook aan de verklaring van verdachte omtrent de jammers geen geloof wordt gehecht. De rechtbank acht wettig en ovetuirgend bewezen dat verdachte één jammer heeft gebruikt en één jammer aanwezig heeft gehad.
Medeplegen feiten 1, 2 en 3
Ten aanzien van feit 1 en 2 stelt de rechtbank vast dat verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] is opgetrokken. Zij zijn samen (meermalen) naar de loods gegaan om werkzaamheden te verrichten en zij waren ook bevriend en hebben samen een bedrijf. Ten aanzien van medeverdachte [medeverdachte 2] stelt de rechtbank vast dat deze samen met verdachte en [medeverdachte 1] uit de loods is gevlucht toen de politie de loods binnenviel en dat zij zich daarna ook samen hebben verstopt tot het moment dat zij werden aangehouden. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij medeverdachte [medeverdachte 2] al eerder in de loods had gezien zodat kan worden aangenomen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de drie mannen in de loods. Zij waren alle drie vanwege dit lab in de loods aanwezig.
Ten aanzien van de jammers kan de nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] gelet op het voorgaande eveneens worden bewezen. De rechtbank stelt echter vast dat op camerabeelden te zien is dat medeverdachte [medeverdachte 2] pas enkele uren voor de inval in de loods aanwezig was. Nu één van de jammers al sinds middernacht aanstond, zich in de auto van verdachte bevond en [medeverdachte 2] op 1 juni 2021 niet eerder dan (tijdstip noemen) in de loods kan worden geplaatst, kan [medeverdachte 2] niet als medepleger ten aanzien van feit 3 worden gezien.