10.De beslissing
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feiten;
- verklaart het onder 1 primair, 2 meer subsidiair en 3 tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:Poging tot doodslag;
feit 2 meer subsidiair:Mishandeling;
feit 3:Handelen in strijd met artikel 26, vijfde lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 120 (honderdtwintig) dagen, waarvan 110 (honderdtien) dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 (twee) jaar;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde jeugddetentie;
- stelt in dit verband vast dat verdachte het onvoorwaardelijk deel van de jeugddetentie reeds in voorarrest heeft uitgezeten;
- bepaalt dat het voorwaardelijk deel van deze jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte gedurende de proeftijd zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk vindt, meewerkt aan de voor hem noodzakelijk geachte behandeling en begeleiding gericht op het vergroten van zijn emotieregulatie en het vergroten van zijn sociale vaardigheden;
* dat verdachte gedurende de proeftijd zolang de jeugdreclassering dat noodzakelijk vindt, meewerkt aan psychomotorische therapie (PMT);
* dat verdachte gedurende de proeftijd meewerkt aan het voortzetten van de begeleiding door OpenDoor;
* dat verdachte gedurende de proeftijd meewerkt aan het verkrijgen en behouden van zinvolle dagbesteding in de vorm van scholing, stage en/of werk, met als doel het verkrijgen en behouden van een zinvol toekomstperspectief;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen met de [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 2004 te [geboorteplaats 2] en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 3] 2004 te [geboorteplaats 3] ;
- stelt vast dat
van rechtswege de volgende voorwaardengelden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking van huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- draagt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, een gecertificeerde instelling die jeugdreclassering uitvoert, op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de aan de voorwaardelijke straf verbonden voorwaarden en het op de naleving van die voorwaarden uit te oefenen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- veroordeelt verdachte tot
een leerstraf, te weten So-Cool Regulier van 40 (veertig) uren;
- beveelt dat indien verdachte de leerstraf niet naar behoren verricht,
vervangende jeugddetentiezal worden toegepast van
20 (twintig) dagen;
Benadeelde partijen
[slachtoffer 1] , feit 1
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
€ 6.436,54, waarvan € 1.436,54 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] € 6.436,54 te betalen, waarvan € 1.436,54 aan materiële schade en € 5.000,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
-
bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, te weten € 831,84;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering, voor zover deze ziet op de kosten van rechtsbijstand;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van
€ 1.657,02, waarvan € 157,02 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] € 1.657,02 te betalen, waarvan € 157,02 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 12 februari 2021 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- veroordeelt verdachte in de proceskosten die de benadeelde partij heeft gemaakt, te weten € 528,92;
- verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering, voor zover deze ziet op de kosten van rechtsbijstand;
- verklaart onttrokken aan het verkeer het inbeslaggenomen voorwerp, te weten: een stroomstootwapen (G2303241, zwart);
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J. Zuijdweg, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. N.C.W. Haesen, kinderrechter en mr. M.A.H. Kempen, rechter-plaatsvervanger, in tegenwoordigheid van mr. A.P.M. Philipsen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 12 april 2022.
Mr. Zuijdweg, mr. Kempen en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.