ECLI:NL:RBZWB:2022:1920

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
AWB- 22_1242 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft verzoekster bezwaar gemaakt tegen het niet uitbetalen van haar uitkering op grond van de Participatiewet voor de maand februari 2022. Op 25 februari 2022 heeft zij de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op 1 maart 2022 heeft het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden de uitkering alsnog betaalbaar gesteld. Hierop heeft verzoekster haar verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken en verzocht om veroordeling van De Bevelanden in de proceskosten.

De Bevelanden heeft in een brief van 21 maart 2022 aangegeven dat de voorlopige voorziening voorkomen had kunnen worden als verzoekster eerder contact had opgenomen met de inkomensconsulent. Deze brief is aan verzoekster doorgestuurd, maar zij heeft binnen de gestelde termijn niet gereageerd. De voorzieningenrechter heeft, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, besloten om de behandeling van het verzoek ter zitting achterwege te laten.

De voorzieningenrechter overweegt dat, op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb, het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. In dit geval blijkt uit de betaling van de uitkering op 1 maart 2022 dat De Bevelanden aan verzoekster is tegemoetgekomen. Verzoekster heeft echter nagelaten om contact op te nemen met de inkomensconsulent voordat zij het verzoek om voorlopige voorziening indiende. Hierdoor was de voorlopige voorziening waarschijnlijk niet nodig geweest. De voorzieningenrechter ziet daarom onvoldoende aanleiding om De Bevelanden te veroordelen in de proceskosten, en wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 22/1242 PW VV
uitspraak van 11 april 2022 van de voorzieningenrechter op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam verzoeker], te [woonplaats verzoeker], verzoekster,

gemachtigde: mr. I. Car,
en

het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verweerder.

Procesverloop

Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het niet uitbetalen van haar uitkering op grond van de Participatiewet over de maand februari 2022. Zij heeft de voorzieningenrechter op 25 februari 2022 verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 1 maart 2022 heeft De Bevelanden de uitkering over de maand februari alsnog betaalbaar gesteld. Vervolgens heeft verzoekster het verzoek om voorlopige voorziening ingetrokken, met het verzoek De Bevelanden te veroordelen in de proceskosten.
De Bevelanden heeft zich bij brief van 21 maart 2022 op het standpunt gesteld dat een voorlopige voorziening voorkomen had kunnen worden als verzoekster contact had opgenomen met de inkomensconsulent. Deze brief is aan verzoekster doorgestuurd met het verzoek daarop te reageren. Binnen de gestelde termijn is geen reactie van verzoekster ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft, met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb in samenhang bezien met artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb, kan de voorzieningenrechter, indien het verzoek om voorlopige voorziening wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
2. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter blijkt uit de betaling van de uitkering op 1 maart 2022 dat De Bevelanden aan verzoekster is tegemoetgekomen. Verzoekster heeft echter, ondanks dat zij op 24 februari 2022 daarop is gewezen door haar budgetbeheerder, geen contact opgenomen met de inkomensconsulent voordat een verzoek om voorlopige voorziening werd ingediend. Had zij dit wel gedaan dan was een voorlopige voorziening (naar alle waarschijnlijkheid) niet nodig geweest. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter onvoldoende aanleiding om De Bevelanden te veroordelen in de door verzoekster gemaakte proceskosten. Het verzoek daartoe zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.J.M. van Hees, griffier, op 11 april 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.