Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
- dat uit camerabeelden is vastgesteld dat [belanghebbende] betrokken is geweest bij de inslag van de 22 pallets van de sigaretten in de loods van [onderneming X] ;
- dat de sigaretten in opdracht van [belanghebbende] zijn gelost en opgeslagen zonder dat voor de inslag in de loods documenten zijn overlegd en vervolgens geen vastlegging is geweest in het ERP Oracle systeem;
- dat [belanghebbende] heeft verklaard dat hij voor de inslag van de zending was gebeld door [persoon A] van [bedrijf Z] ;
- dat uit camerabeelden is vastgesteld dat een tijdens de lossing de beschadigde pallet door [belanghebbende] deels is afgedekt zodat de sigaretten niet meer zichtbaar waren;
- dat hij daarom ook wetenschap had van het feit dat het sigaretten waren en van een leidinggevende in de logistieke wereld mag worden verwacht dat hij dan vragen gaat stellen als er geen documenten bij het transport zijn;
- dat [persoon F] van [bedrijf Z] verklaart geen opdracht te hebben gegeven tot de in- cq tijdelijke opslag van de sigaretten. Ook heeft hij verklaard dat er geen [persoon A] werkt bij [bedrijf Z] ten tijde van het voorval;
- dat uit de camerabeelden en verklaring van getuigen is vastgesteld dat [belanghebbende] eveneens betrokken is geweest bij de lading van de 3 pallets sigaretten in de huurwagen van [autoverhuurbedrijf] ;
- dat uit camerabeelden is vastgesteld dat [belanghebbende] ook aanwezig is geweest bij de poging tot het ophalen van de sigaretten met 3 huurauto's op 14 februari 2018;
- dat door [persoon B] van [onderneming X] op 14 februari 2018 aan [belanghebbende] opdracht was gegeven om met [bedrijf Z] contact op te nemen zodat de sigaretten de loods uit zouden gaan;
- dat uit de telefoongegevens van de mobiele telefoon van [belanghebbende] tussen 01-01-2018 en 24-2-2018 geen enkel telefoonnummer van [bedrijf Z] is aangetroffen;
- dat het handelen van [belanghebbende] met betrekking tot de in- en uitslag van de zending in strijd was met de procedure "Ontvangst inkomende goederen" ( [documentnummer] ) van [onderneming X] ;
“in de periode van 9 februari 2018 tot en met 15 februari 2018 te [plaats] , gemeente [gemeente] , opzettelijk één of meer accijnsgoederen, te weten 6.840.000 stuks sigaretten, althans een grote hoeveelheid sigaretten, voor handen heeft gehad die niet overeenkomstig de bepalingen van de Wet op de accijns in de heffing zijn betrokken”.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;