ECLI:NL:RBZWB:2022:1782
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit minister over bekostiging personeel in primair onderwijs
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderwijsinstelling en de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media. De eiseres, een instelling die scholen voor primair onderwijs in stand houdt, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin de kosten van een werkloosheidsuitkering van een voormalig werknemer in mindering zijn gebracht op het bekostigingsbedrag voor personeel. De minister had in een eerder besluit van 21 december 2020 de aansluitende BW-uitkering van de werknemer tot een bedrag van € 453,36 in mindering gebracht op het bekostigingsbedrag. Eiseres was van mening dat deze kosten niet op haar bekostiging in mindering mochten worden gebracht, omdat de BW-uitkering volgens haar voortvloeide uit een eerdere dienstbetrekking van de werknemer bij een andere werkgever.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de minister bij zijn besluit in beginsel moet uitgaan van de juistheid van de besluiten van het UWV, WWplus en het Participatiefonds. Aangezien het Participatiefonds het verzoek van eiseres om de uitkeringskosten ten laste van het fonds te brengen had afgewezen, was de minister verplicht om de BW-uitkering in mindering te brengen op het bekostigingsbedrag. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat er geen ruimte was voor de minister om af te wijken van de eerder genomen besluiten.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de wetgeving omtrent de bekostiging van personeel in het primair onderwijs en de rol van het Participatiefonds in dit proces. Eiseres heeft geen proceskostenveroordeling gekregen, en de rechtbank heeft de mogelijkheid voor hoger beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak vermeld.