ECLI:NL:RBZWB:2022:1752
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen met zorgen over identiteitsontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 maart 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 17 maart 2021 en zou aflopen op 17 maart 2022. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de ondertoezichtstelling met een jaar te verlengen, omdat er zorgen zijn over de identiteitsontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen. De moeder heeft de zorgregeling eenzijdig stopgezet, wat heeft geleid tot een gebrek aan zicht op de thuissituatie bij de moeder.
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de GI heeft geprobeerd om de ontwikkelingsbedreigingen weg te nemen, maar dat de doelen nog niet zijn behaald. De kinderen ondergaan diagnostisch onderzoek om meer inzicht te krijgen in hun problematiek. De vader van de kinderen steunt het verzoek van de GI en geeft aan dat de situatie van [minderjarige 2] is verbeterd sinds hij bij hem woont. De moeder heeft echter moeite met de samenwerking met de hulpverlening en voelt zich niet gehoord.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen nog steeds aanwezig zijn, vooral door het gebrek aan contact met de andere ouder. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling te verlengen tot 17 maart 2023, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.