De rechtbank overweegt allereerst dat uit de beroepsgronden en wat is besproken ter zitting volgt dat eiser uitgaat van een andere belastbaarheid dan de arts en verzekeringsarts b&b van het UWV. Eiser vindt immers dat hij nog steeds volledig arbeidsongeschikt is, zoals is aangenomen per einde wachttijd en in april 2019.
Vervolgens overweegt de rechtbank dat uit de rapportages van de arts en verzekeringsarts b&b van het UWV blijkt dat zij op de hoogte waren van de door eiser gestelde klachten, waaronder rugklachten en psychische klachten. Bij de opstelling van de FML van 12 maart 2020 is met het geobjectiveerde deel van eisers klachten rekening gehouden. Wat eiser in beroep heeft aangevoerd en aan informatie heeft overgelegd, geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de belastbaarheid die de arts en verzekeringsarts b&b hebben aangenomen.
In reactie op eisers beroepsgrond ten aanzien van de strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel heeft het UWV ter zitting toegelicht dat eiser in de primaire fase uitgebreid is gezien en onderzocht door de arts, onder supervisie van een verzekeringsarts, op het spreekuur van 24 februari 2020 en dat eiser in bezwaar uitgebreid zijn verhaal heeft kunnen doen tijdens de telefonische hoorzitting van 26 oktober 2020, waarbij bleek dat er weinig tot niets was veranderd aan zijn medische situatie. Uit de rapportage in de primaire fase volgt naar het oordeel van de rechtbank dat er uitgebreid medisch, zowel psychisch als lichamelijk, onderzoek heeft plaatsgevonden. Verder blijkt uit de rapportage van de verzekeringsarts b&b dat eiser niet belemmerd is in wat hij naar voren heeft kunnen brengen tijdens de hoorzitting. Bovendien is de ingebrachte medische informatie door de verzekeringsarts b&b besproken. Naar het oordeel van de rechtbank is hierdoor de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek niet geschaad.
Eiser heeft in beroep ter onderbouwing van zijn stellingen rapportages van [naam medisch adviseur] , medisch adviseur, overgelegd. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts b&b daar uitgebreid gemotiveerd op heeft gereageerd.
De rechtbank overweegt verder dat de rapportages van [naam medisch adviseur] geen (recente) medisch objectieve informatie van rond de datum in geding, 6 april 2020, bevatten. Eiser is door [naam medisch adviseur] niet ‘live’ fysiek en psychisch onderzocht. Uit de rapportages van [naam medisch adviseur] blijkt niet dat hij bij zijn beoordeling uitgaat van de datum in geding. Tevens worden er in de rapportages van [naam medisch adviseur] meermaals conclusies getrokken, zonder dat deze worden onderbouwd door medisch objectieve informatie van eisers behandelend artsen. [naam medisch adviseur] stelt verder psychiatrische diagnoses, terwijl het stellen van die diagnoses is voorbehouden aan psychologen of psychiaters.
Naar het oordeel van de rechtbank kan reeds om deze redenen niet de betekenis aan de rapportages worden gegeven, die eiser eraan gehecht wil zien. Verder is de verzekeringsarts b&b in voldoende mate op de conclusies van de medische rapportage ingegaan.
In reactie op eisers beroepsgrond ten aanzien van de urenbeperking, naar aanleiding van het medisch advies van [naam medisch adviseur] , heeft het UWV ter zitting toegelicht dat in de FML een urenbeperking is opgenomen van 20 uur, met een toelichting van 25 uur. Volgens de CBBS-invulinstructie moeten verzekeringsartsen uitgaan van een lagere waarde, met een bandbreedte van 5 uur extra werken. In CBBS zijn daarop voor eiser functies geselecteerd tot 25 uur en heeft de arbeidsdeskundige gekeken of die functies passend zijn. De urenbeperking is aangenomen vanwege eisers stoornis in de energetische huishouding door slecht slapen en pijnklachten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het UWV hiermee de juistheid van de aangenomen urenbeperking voldoende toegelicht.
Concluderend overweegt de rechtbank dat niet is gebleken dat in de FML van 12 maart 2020 de beperkingen van eiser zijn onderschat. Voor de verdere beoordeling gaat de rechtbank dan ook uit van de belastbaarheid die is neergelegd in die FML.