ECLI:NL:RBZWB:2022:1691
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Herziening van het recht op bijstandsuitkering en terugvordering van teveel verstrekte bijstandsuitkering
Op 4 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de herziening van het recht op bijstandsuitkering en de terugvordering van teveel verstrekte bijstandsuitkering. Verzoeker, die bezwaar had gemaakt tegen het besluit van 22 februari 2022 van het dagelijks bestuur van Samenwerking De Bevelanden, verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat er sprake was van een spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter overwoog dat op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien onverwijlde spoed dat vereist. De griffier had verzoeker gevraagd om zijn financiële situatie nader toe te lichten en bewijsstukken te overleggen. Echter, verzoeker had geen overzicht van zijn inkomsten en uitgaven verstrekt, ondanks dat hij onder bewind was gesteld.
De voorzieningenrechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was geleverd voor het spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. Verweerder had bovendien aangegeven dat verzoeker nog steeds een bijstandsuitkering ontving en dat de terugvordering plaatsvond door verrekening met deze uitkering, rekening houdend met de beslagvrije voet. Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak werd openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.