Op 31 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere diefstallen en heling. De verdachte, geboren in 1981 en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Middelburg, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. M.G. van Wijk. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 17 maart 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal van een elektrische fiets, heling van goederen en diefstal van gereedschap. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de diefstal van de elektrische fiets en het gereedschap, maar sprak hem vrij van enkele andere ten laste gelegde feiten wegens gebrek aan bewijs.
De rechtbank overwoog dat de verdachte zich in een korte periode schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder inbraak en heling. De officier van justitie had een ISD-maatregel van twee jaar geëist, maar de rechtbank oordeelde dat deze maatregel niet proportioneel was gezien de status van de verdachte als ongewenst vreemdeling. In plaats daarvan werd een gevangenisstraf van twaalf maanden opgelegd, met aftrek van voorarrest, zodat de verdachte in aanmerking kon komen voor strafonderbreking en uitzetting naar zijn land van herkomst, Polen.
De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade voortvloeide. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.