ECLI:NL:RBZWB:2022:1585

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
17 maart 2022
Publicatiedatum
30 maart 2022
Zaaknummer
C/02/394536 FA RK 22-213
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging ondertoezichtstelling van minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter op 17 maart 2022 uitspraak gedaan over het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) tot verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [minderjarige]. De ouders van [minderjarige] zijn onder toezicht gesteld na een eerdere beschikking van 4 maart 2021. De GI verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met een jaar, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat de zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige] niet verder reiken dan de zorgen over het huishouden van de ouders. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders zelf in staat zijn om de juiste hulpverlening in te schakelen en dat er vertrouwen is in hun vermogen om tijdig aan de bel te trekken indien nodig. De kinderrechter heeft de GI verweten dat eerdere opdrachten niet zijn opgevolgd en heeft geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor een verlenging van de ondertoezichtstelling. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de ouders hebben het recht om binnen drie maanden in hoger beroep te gaan tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/394536 / JE RK 22-213
Datum uitspraak: 17 maart 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

[naam] ,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (de GI),
gevestigd te [plaats] ,
betreffende

[naam] , geboren op [geboortedag] 2020 te Bergen op Zoom,

hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam] ,

hierna te noemen: de moeder,
en
[naam],
hierna te noemen: de vader,
samen hierna te noemen: de ouders,
wonende te Roosendaal,
advocaat: mr. A. Koop - van Vliet.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 23 februari 2022 met de daarin genoemde stukken.
Op 17 maart 2022 heeft de kinderrechter de zaak mondeling en met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de ouders;
- twee vertegenwoordigsters van de GI.
Mr. Koop - van Vliet heeft via een digitale verbinding deelgenomen aan de mondelinge behandeling.
Met bijzondere toestemming van de kinderrechter was tevens aanwezig de oma moederszijde, mevrouw [naam] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
Bij beschikking van 4 maart 2021 is [minderjarige] (na een voorlopige ondertoezichtstelling) onder toezicht gesteld van de GI. Bij beschikking van 23 februari 2022 is de ondertoezichtstelling voor het laatst verlengd tot 4 april 2022. Het resterende deel van het verzoek is aangehouden.

Het verzoek

De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] te verlengen met een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Thans ligt nog ter beoordeling voor het resterende deel van het verzoek, te weten voor de periode van 4 april 2022 tot 4 maart 2023.

De standpunten

De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat er de afgelopen maanden wegens onmacht geen vaste jeugdzorgwerker betrokken is geweest. Nu is er echter een nieuwe jeugdzorgwerker gestart en een verlenging van de ondertoezichtstelling is in deze situatie hard nodig. Gezien is dat de ouders de afgelopen periode de hulpverlening niet binnen hebben gelaten. Na herhaaldelijke pogingen is TBW (thuiszorg) gestopt. Ook SDW heeft de hulpverlening stopgezet, aangezien de ouders geen hulpvraag hebben. Er is daarom nu geen hulpverlening betrokken. Wegens deze signalen is de GI op 9 maart 2022 op onverwachts huisbezoek gegaan. Zij trof toen een zeer zorgelijke, onveilige situatie aan. Er is een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de ouders dat zij de woning binnen twee weken in orde moesten maken, terwijl [minderjarige] elders ondergebracht werd. De ouders hebben hier hard voor gewerkt en [minderjarige] is per 16 maart 2022 weer terug naar de ouders gegaan. De verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de noodzakelijke hulpverlening binnen te laten komen. Desgevraagd erkent de GI dat er nog geen vastomlijnd plan van aanpak ligt. De GI is in contact met Inzet voor Zorg voor het stuk opvoedondersteuning. TBW heeft aan ouders verklaard dat ze de thuiszorg weer gaan starten. Daarnaast moet er aandacht zijn voor het stuk opvang van [minderjarige] . De GI moet de kaders aangeven voor de hulpverlening, want de ouders zijn hiertoe niet in staat. Deze kaders heeft de GI al opgesteld.
Door en namens de ouders wordt verweer gevoerd tegen het resterende voorliggende verzoek en wordt primair verzocht om afwijzing hiervan. Subsidiair pleit mr. Koop – van Vliet voor een korte verlenging van drie maanden, zodat toegewerkt kan worden naar het vrijwillig kader. De GI is de afgelopen periode niet bereikbaar geweest voor noch (actief) betrokken geweest bij de ouders, maar ook niet voor SDW. De GI heeft ondanks de eerdere beschikkingen met de opdrachten van de kinderrechter niets gedaan. De ouders hebben samen met mr. Koop – van Vliet en hun netwerk afspraken gemaakt voor de opvang van [minderjarige] en de inzet van TWB. De ouders erkennen dat zij hulp nodig hebben voor het huishouden. Zij willen daarom de hulpverlening van TWB voortzetten. Voor de opvoeding van [minderjarige] hebben de ouders echter geen hulpvraag. [minderjarige] ontwikkelt zich bovengemiddeld goed en er zijn geen zorgen vanuit de huisarts, kinderarts of het consultatiebureau. De inzet van SDW is dan ook niet nodig. Dat geldt te meer omdat er steeds iemand anders van SDW langskomt, met steeds andere opmerkingen/visies. Dat werkt niet voor de moeder. Voor haar is het belangrijk dat er één contactpersoon is die duidelijke feedback geeft. Er ligt geen plan van aanpak van de GI en de GI heeft de afgelopen maanden geen input geleverd. Alles wat nu wordt ingezet, is geïnitieerd door de ouders en dat kunnen zij ook in het vrijwillig kader. Het klopt dat de thuissituatie van de ouders onlangs niet op orde was, maar dat kwam door een opeenstapeling aan gebeurtenissen waardoor de ouders er even doorheen zaten. Zij hebben dit echter ingezien en zijn hard aan de slag gegaan om het huis weer op orde te krijgen. Dat is gelukt, ruim binnen de door de GI gestelde termijn.
De oma moederszijde heeft tijdens de mondelinge behandeling bevestigd dat de ouders hulp nodig hebben in het huishouden. Zij hebben echter geen hulp nodig in de opvoeding van [minderjarige] , dat doen zij heel goed. De moeder heeft wegens haar beperking structuur nodig en zij is gebaat bij een eenduidig besluit en antwoord. De steeds wisselende jeugdzorgwerkers en hulpverleners van SDW werken daarom niet voor haar.

De beoordeling

Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255 lid 1 BW kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling wanneer die minderjarige zodanig opgroeit, dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en:
a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en;
b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247 lid 2 BW, in staat zijn te dragen.
De kinderrechter komt tot het oordeel dat niet wordt voldaan aan bovengenoemde gronden. Er zijn weliswaar zorgen, maar er is niet aangetoond dat deze zorgen verder reiken dan de zorgen over het huishouden van de ouders. Ook ter zitting heeft de GI die verder reikende zorgen niet kunnen concretiseren. De zorgen over het huishouden brengen geen ontwikkelingsbedreiging met zich die een ondertoezichtstelling noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft vertrouwen in de omgeving van de ouders, onder wie m.n. oma, en voorts de huisarts, het consultatiebureau en de kinderarts alsmede de ouders zelf dat de juiste hulpverlening wordt ingezet en dat tijdig aan de bel wordt getrokken indien de zorgen toenemen of indien er aanvullende hulpverlening nodig is. Dit betekent dat de kinderrechter veel verwacht van de ouders. Zij dienen zelf de contacten te onderhouden met de hulpverleningsinstanties en moeten de hulpverlening binnen blijven laten. Daarbij is het belangrijk dat de ouders openstaan voor hulpverlening en niet te snel denken alle taken zelf te kunnen verrichten. De ouders erkennen dat zij hulp nodig hebben op het gebied van huishouden, maar dienen hun ogen niet te sluiten voor mogelijke aanvullende hulpverlening die helpend kan zijn voor hen.
De afgelopen periode heeft geleerd dat de opdrachten die aan de GI zijn gegeven in eerdere beschikkingen zijn blijven liggen. Een regievoerder kan weliswaar helpend zijn, maar in deze situatie is op dit moment niet vast komen te staan dat het noodzakelijk is. Om deze reden zal het resterende verzoek van de GI worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
wijst het resterende deel van het verzoek van de GI af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 maart 2022 door mr. M.J.L. Holierhoek, rechter, tevens kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.M.P. van Ginneke, griffier.
(KG)
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 29 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.