Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Stichting Buurtzorg Nederland,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 16 februari 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Korjako Vastgoed Beheer B.V. (eiseres) en Stichting Buurtzorg Nederland (gedaagde). Eiseres vorderde onder andere betaling van achterstallige huur en een vergoeding voor een waarborgsom, maar de kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen. De kern van het geschil was dat gedaagde de huur niet rechtstreeks aan eiseres had betaald, maar aan een deurwaarder die beslag had gelegd op de huurbetalingen. De kantonrechter oordeelde dat eiseres zich niet te goeder trouw kon beroepen op non-betaling, omdat het bedrag dat aan de deurwaarder was betaald indirect ten goede was gekomen aan gedaagde. Dit zou betekenen dat eiseres ongerechtvaardigd verrijkt zou worden als zij gedaagde zou veroordelen tot betaling van de huur over mei 2020.
Daarnaast oordeelde de kantonrechter dat de vorderingen van eiseres, die gebaseerd waren op de veronderstelling dat gedaagde in gebreke was gebleven, in strijd waren met de redelijkheid en billijkheid. De rechter wees erop dat er geen huurschuld bestond op het moment dat de huur was opgezegd en dat eiseres geen rechtens te respecteren belang had bij de gevorderde waarborgsom. De vorderingen tot betaling van boetes en schadevergoeding werden eveneens afgewezen, omdat eiseres niet had aangetoond dat gedaagde in gebreke was gebleven.
De kantonrechter heeft eiseres veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van gedaagde, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Dit vonnis benadrukt het belang van redelijkheid en billijkheid in huurgeschillen en de noodzaak voor verhuurders om hun vorderingen goed te onderbouwen.