ECLI:NL:RBZWB:2022:1583
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-aanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 maart 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld, die stelt dat de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 12 april 2021, zoals vereist door de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De rechtbank oordeelt dat de Minister de beslistermijn heeft overschreden en dat eiseres terecht in beroep is gegaan. De rechtbank wijst erop dat eiseres de Minister op 29 november 2021 in gebreke heeft gesteld, waarna de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken.
De rechtbank besluit dat de Minister alsnog binnen vier weken na de uitspraak een besluit moet nemen op het Wob-verzoek. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt haar griffierecht van € 365,- vergoed en de proceskosten worden vastgesteld op € 379,50. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het niet tijdig nemen van een besluit en draagt de Minister op om binnen de gestelde termijn alsnog een besluit bekend te maken.