ECLI:NL:RBZWB:2022:1556

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 21_3838
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak over niet tijdig nemen van besluit door gemeente Tholen

Op 29 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een verzetprocedure van opposanten tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. J.A. de Boe, hadden beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen. Dit beroep was gericht tegen besluiten van 13 april 2021, waarbij niet handhavend werd opgetreden tegen het gebruik van een woning door arbeidsmigranten. De rechtbank had eerder, op 7 december 2021, het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken, met een dwangsom voor elke dag dat deze termijn werd overschreden.

In de verzetprocedure werd enkel beoordeeld of de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep gegrond was. Opposanten voerden aan dat er sprake was van schending van het recht op hoor en wederhoor, omdat de rechtbank niet binnen de termijn van acht weken uitspraak had gedaan. De rechtbank oordeelde echter dat opposanten geen procesbelang hadden bij de verzetprocedure, omdat het verzet niet zou leiden tot een betere positie met betrekking tot het bestreden besluit. De rechtbank verklaarde het verzet dan ook niet-ontvankelijk, waardoor de eerdere uitspraak in stand bleef.

De rechtbank concludeerde dat de argumenten van opposanten niet voldoende waren om aan te nemen dat er procesbelang was. De uitspraak van de rechtbank van 7 december 2021 bleef dus ongewijzigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/3838 GEMWT V

uitspraak van 29 maart 2022 van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[naam opposant 1]en
[naam opposant 2], te [plaatsnaam] , opposanten,
gemachtigde: mr. J.A. de Boe.

Procesverloop

Opposanten hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tholen (verweerder) op hun bezwaar van 25 mei 2021 gericht tegen de besluiten van 13 april 2021 om niet handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning aan de [adres] 33 te [plaatsnaam] door arbeidsmigranten.
Bij uitspraak van 7 december 2021 heeft de rechtbank dat beroep gegrond verklaard.
Opposanten hebben tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het verzet is ter zitting behandeld in Middelburg op 18 maart 2022. Opposanten hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam vertegenwoordiger 1] , mr. S. Abdullah en [naam vertegenwoordiger 2] .

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk gegrond verklaard. De reden hiervoor is dat verweerder niet tijdig heeft beslist op het bezwaar van opposanten.
2. In deze verzetzaak dient uitsluitend te worden beoordeeld of de rechtbank in de uitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep gegrond is. Aan de inhoud van de beroepsgronden kan de rechtbank in deze zaak alleen toekomen als het verzet gegrond is.
3. Opposanten voeren tegen de uitspraak van de rechtbank aan dat er sprake is van schending van het recht op hoor en wederhoor, omdat de rechtbank niet binnen de termijn van acht weken, als bedoeld in artikel 8:55b, eerste lid, van de Awb, uitspraak heeft gedaan.
Hierdoor is het beroep ten onrechte kennelijk afgedaan. Als het beroep op zitting was behandeld, had vastgesteld kunnen worden dat er door verweerder onjuiste informatie is verstrekt en dat verweerder daarmee misbruik van procesrecht heeft gemaakt.
4. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of opposanten een procesbelang hebben bij deze verzetprocedure. Volgens vaste jurisprudentie heeft de indiener van een rechtsmiddel geen belang daarbij, als het aanwenden van het rechtsmiddel hem niet in een betere positie kan brengen met betrekking tot het bestreden besluit en eventuele bijkomende (rechterlijke) beslissingen.
Het beroep was gericht tegen het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit door verweerder op het bezwaar van opposanten van 25 mei 2021. De rechtbank heeft in haar uitspraak van 7 december 2021 het beroep kennelijk gegrond verklaard, verweerder opgedragen binnen twee weken alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken, een dwangsom opgelegd voor elke dag dat verweerder deze termijn overschrijdt en de door verweerder te betalen dwangsom vastgesteld op € 1.442,-. Daarnaast is bepaald dat verweerder het betaalde griffierecht aan opposanten dient te vergoeden en is verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van opposanten.
Opposanten hebben met het aanwenden van verzet geen gronden aangevoerd waarmee opposanten in een betere positie kunnen komen met betrekking tot het ingestelde beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Het betoog van opposanten dat in de uitspraak van de rechtbank niet expliciet is ingegaan op het standpunt dat verweerder misbruik van recht heeft gemaakt, is onvoldoende om procesbelang aan te nemen nu dat het dictum van de uitspraak niet anders zou maken.
5. Het verzet is niet-ontvankelijk. Dit betekent dat de uitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M.J. Kok, verzetrechter, in aanwezigheid van mr. T.A.A. van Hooijdonk, griffier, op 29 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.