In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere, waarbij geen gevolg is gegeven aan haar aangifte van adreswijziging. Eiseres had op 27 mei 2020 aangifte gedaan van een verhuizing naar een nieuw adres in Westkapelle, maar het college heeft deze aangifte afgewezen op basis van de veronderstelling dat de gegevens onjuist waren. Eiseres heeft aangevoerd dat zij de woning gedeeltelijk verhuurde en dat zij zelf ook in de woning verbleef. Tijdens de zitting op 1 maart 2022 heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl het college werd vertegenwoordigd door twee advocaten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college onvoldoende objectieve en verifieerbare gegevens heeft gepresenteerd om aan te tonen dat eiseres niet op het opgegeven adres woonde. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast bij het college ligt en dat het college niet heeft aangetoond dat eiseres haar woonadres niet had op het door haar opgegeven adres. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de opdracht aan het college om binnen acht weken een nieuw besluit te nemen. Tevens is het college veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan eiseres.
De uitspraak is gedaan door mr. drs. E.J. Govaers op 25 maart 2022 en openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.