In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 februari 2022 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van twee minderjarigen, [roepnaam] en [roepnaam 2]. De ondertoezichtstelling was oorspronkelijk ingesteld op 18 februari 2021 en zou aflopen op 18 februari 2022. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling met één jaar, omdat de gestelde doelen nog niet waren behaald en er nog steeds sprake was van strijd tussen de ouders, wat de ontwikkeling van de kinderen bedreigde. Tijdens de mondelinge behandeling waren zowel de ouders als een vertegenwoordiger van de GI aanwezig. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders verbeterd is, maar dat er nog onvoldoende vooruitgang is geboekt. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk geacht, met als doel de ontwikkeling van de kinderen te beschermen en de communicatie tussen de ouders verder te verbeteren. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de ondertoezichtstelling is verlengd tot 18 februari 2023.