ECLI:NL:RBZWB:2022:1372
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijkverklaring bezwaar maatwerkvoorziening WMO
Op 18 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van 15 april 2021, waarin zijn bezwaar tegen de toekenning van een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiser stelde dat het college zijn bezwaar niet op de inhoud had beoordeeld vanwege een te late indiening, veroorzaakt door een poststempel. Tijdens de zitting op 16 februari 2022 in Breda, werd eiser bijgestaan door een vertegenwoordiger, terwijl het college werd vertegenwoordigd door een andere vertegenwoordiger.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bezwaartermijn was aangevangen op 5 januari 2021 en geëindigd op 15 februari 2021. Het bezwaarschrift was echter pas op 22 februari 2021 ontvangen, wat betekent dat het buiten de termijn was ingediend. De rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, aangezien eiser niet had aangetoond dat hij niet in staat was om het bezwaarschrift tijdig ter post aan te bieden. De rechtbank concludeerde dat het college het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard en verklaarde het beroep ongegrond.
De rechtbank wees erop dat de verlenging van de beslistermijn door het college geen gerechtvaardigd vertrouwen schept dat het bezwaar inhoudelijk zou worden behandeld. De uitspraak werd gedaan door mr. E.J. Govaers, in aanwezigheid van griffier B.C. van Sprundel-Thelosen, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.