Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Beslissing
2.Gronden
uitkomstvan de heroverweging mede kan afhangen van het toepasselijke bewijskader is iets anders. Daarbij komt dat als sprake is van omkering van de bewijslast, een onderdeel van het toetsingskader ook de ‘redelijke schatting’ is. Ook op dat punt kan de heroverweging plaatsvinden. Verder komt daarbij nog dat een heroverweging ook andere aspecten kan betreffen dan de feitelijke punten waarover geschil bestaat en waarvoor de bewijslast relevant is. Denk aan cijfermatige aspecten. Illustratief daarvoor in deze zaak is de (op eigen initiatief) overgelegde hernieuwde berekening van de inspecteur in de beroepsfase, die tot een lagere naheffingsaanslag leidt. Aan al het voorgaande kan een hoorgesprek een bijdrage leveren. Gelet op een en ander is belanghebbende niet in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord als bedoeld in artikel 7:2 van de Awb.
- Niet gesteld of gebleken is dat de personen [belastingambtenaren] en/of [belastingambtenaren] bij de voorbereiding van de bestreden beschikkingen betrokken zijn geweest. Dit betekent dat het horen mag geschieden door deze personen. Of de inspecteur daartoe ook besluit, is aan de inspecteur.
- Uit het dossier blijkt dat de belastingambtenaren [belastingambtenaren] en [belastingambtenaren] wel bij de voorbereiding van de bestreden beschikkingen betrokken zijn geweest. Ter zake van deze personen is namens de inspecteur (echter) gemeld dat hun aanwezigheid gewenst is “