ECLI:NL:RBZWB:2022:1310

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
16 maart 2022
Zaaknummer
C/02/395551 / HA RK 22-54
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een verschoningsverzoek in een strafzaak met betrekking tot drugsdelicten

Op 15 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, in de persoon van de verschoningskamer, een verzoek tot verschoning toegewezen in een strafzaak tegen een verdachte die wordt beschuldigd van drugshandel. De rechter, mr. N. van der Ploeg-Hogervorst, had eerder als voorzitter van de meervoudige strafkamer op 18 maart 2021 een medeverdachte van de verdachte berecht. Tijdens deze eerdere behandeling had de rechtbank zich in het vonnis uitgelaten over de rol van de verdachte, wat aanleiding gaf tot twijfels over de onpartijdigheid van de rechter in de huidige zaak.

De procedure begon met een verschoningsverzoek van de rechter op 10 maart 2022, waarbij geen mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. De rechter voelde zich, mede door het lange tijdsverloop en de onderbezetting bij de rechtbank, aanvankelijk vrij om de zaak te behandelen. Echter, na overleg met de officier van justitie en de verdediging, die zich tegen de betrokkenheid van de rechter uitspraken, besloot de rechter haar verzoek tot verschoning in te dienen.

De verschoningskamer oordeelde dat er voldoende aanleiding was om aan te nemen dat de schijn van vooringenomenheid bestond, en heeft het verzoek tot verschoning toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaken door een andere rechter moet worden overgenomen. De beslissing is genomen in raadkamer en een afschrift is verzonden naar de betrokken partijen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Verschoningskamer
Middelburg
zaaknummer / rekestnummer: C/02/395551 / HA RK 22-54
Beslissing van 15 maart 2022
in de zaak van
MR. N. VAN DER PLOEG-HOGERVORST,
rechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant,
hierna: de rechter,
belast met de behandeling van de strafzaken:
parketnummers 02-311689-20 en 02-032185-20
tegen
[naam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], [geboorteland],
advocaat: mr. E.A.G. van Acker te Sint Jansteen.

1.1. De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verschoningsverzoek van de rechter van 10 maart 2022.
1.2.
Er heeft geen mondelinge behandeling van het verschoningsverzoek plaatsgevonden.

2.Het verschoningsverzoek

2.1.
Het verzoek betreft bovengenoemde zaken waarin [naam] ten laste wordt gelegd - kort gezegd - dat hij heeft gehandeld in drugs.
2.2.
De rechter legt aan haar verschoningsverzoek het volgende ten grondslag.
Bij de voorbereiding van de zaken is haar gebleken dat zij als voorzitter van de meervoudige strafkamer op 18 maart 2021 betrokken is geweest bij de berechting van een medeverdachte van [naam], waarbij de rechtbank zich in het vonnis (onder 6.3) heeft uitgelaten over de rol van verdachte [naam]. Aangezien in de jurisprudentie betrokkenheid van een rechter bij een eerdere veroordeling van een medeverdachte ten aanzien van medeplegen niet op voorhand als een grond voor wraking of verschoning wordt aangenomen, voelde de rechter zich, mede door het lange tijdsverloop tussen de zaken, voldoende vrijstaan om zonder vooringenomenheid naar de zaken tegen [naam] te kijken. Gelet daarop en omdat sprake is van onderbezetting bij de rechtbank en de zaken reeds een lange doorlooptijd kennen heeft de rechter zich niet direct teruggetrokken van de zitting, maar de kwestie voorgelegd aan de behandelend officier van justitie en de verdediging.
De officier van justitie en de verdediging stellen zich volgens de rechter op het standpunt dat het onwenselijk is dat zij bij de behandeling van de zaken tegen [naam] is betrokken.
De rechter respecteert deze standpunten en verzoekt daarom haar toe te staan zich van deze zaken te verschonen.

3.Het wettelijk kaderOp grond van artikel 517 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen op grond van feiten of omstandigheden als bedoeld in artikel 512 Sv.

4.De beoordeling4.1.Uitgangspunt is dat een rechter op grond van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn. Uitzonderlijke omstandigheden kunnen een aanwijzing opleveren dat een rechter ten opzichte van een partij vooringenomen is of dat daarvoor een terechte vrees bestaat. Ook de uiterlijke schijn kan daarbij een rol spelen.

4.2.
Uit het verschoningsverzoek blijkt dat de omstandigheid dat de rechter als voorzitter van de meervoudige strafkamer op 18 maart 2021 betrokken is geweest bij de berechting van een medeverdachte van [naam], waarbij de rechtbank zich in het vonnis (onder 6.3) heeft uitgelaten over de rol van verdachte [naam], aanvankelijk voor haar geen reden was om een verschoningsverzoek in te dienen. Wel heeft de rechter de kwestie op voorhand voorgelegd aan de behandelend officier van justitie en de verdediging. De verschoningskamer leidt daaruit af dat kennelijk toen bij de rechter toch twijfel bestond omtrent de vraag of zij zich voldoende vond vrijstaan om de zaak zonder vooringenomenheid te behandelen.
Nu de rechter naar aanleiding van de reacties van de behandelend officier van justitie en de verdediging (alsnog) een verschoningsverzoek heeft ingediend, begrijpt de verschoningskamer dit verzoek aldus dat deze reacties de reeds bij de rechter bestaande twijfel dusdanig hebben vergroot, dat zij zich thans niet meer voldoende vrij voelt om de betreffende zaken te behandelen en daarin te beslissen zonder dat de schijn kan bestaan dat het haar aan onpartijdigheid ontbreekt.
Gelet hierop, alsmede gelet op de inhoud van rechtsoverweging 6.3 van het vonnis van 18 maart 2021, waarin onder meer ten aanzien van [naam] is overwogen:

Verdachte werkte in ieder geval samen met medeverdachte [naam]. Zij handelden vanuit de [adres]. Kopers bestelden doorgaans de verdovende middelen telefonisch bij verdachte en zij haalden later hun bestelling af in en rond de flat. Het was meestal [naam] die de drugs afleverde en die contante of girale betalingen in ontvangst nam. Door één van de kopers wordt [naam] als “loopjongen” bestempeld. De drugs die hij afleverde waren afkomstig van verdachte, want verdachte beheerde de voorraad drugs”, is de verschoningskamer van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de schijn kan bestaan dat het de rechter aan onpartijdigheid zal ontbreken. Het verzoek zal derhalve worden toegewezen. Dit betekent dat de behandeling van de hoofdzaken door een andere rechter moet worden overgenomen.

5.De beslissing

De verschoningskamer
5.1.
wijst het verzoek tot verschoning toe;
5.2.
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond op het moment dat het verschoningsverzoek werd ingediend;
5.3.
beveelt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
  • de rechter;
  • de teamvoorzitter van het team waarin de rechter werkzaam is;
  • de partijen in de hoofdzaken.
Deze beslissing is genomen in raadkamer op 15 maart 2022 door mr. M.J.L. Holierhoek,
mr. C. Kool en mr. T. Peters, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier. [1]

Voetnoten

1.FM