In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 februari 2022 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor de toediening van medicatie aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vrouw, de moeder van [minderjarige], heeft verzocht om toestemming voor het verstrekken van methylfenidaat (Ritalin) aan haar kind, dat gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS) en andere gerelateerde problematiek. De rechtbank heeft de zaak eerder aangehouden om meer informatie te verkrijgen over de diagnostische uitklaring van [minderjarige].
De kinderpsychiater heeft een uitgebreid onderzoek uitgevoerd en geadviseerd om de medicatie te starten, onder de voorwaarde dat er eerst een cardiale controle plaatsvindt en dat er een arts beschikbaar is voor de opvolging van de medicatie. De rechtbank heeft het verweer van de vader, die geen toestemming gaf voor de medicatie, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het advies van de kinderpsychiater zwaarder weegt dan de bezwaren van de vader. De rechtbank heeft vervolgens vervangende toestemming verleend aan de vrouw om de medicatie te verstrekken, met de eerder genoemde voorwaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.
De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de benodigde zorg en medicatie tijdig worden verstrekt, en dat de betrokken artsen in overleg met de ouders en pleegouders de juiste afwegingen kunnen maken voor de zorg van [minderjarige].