ECLI:NL:RBZWB:2022:1255

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 februari 2022
Publicatiedatum
11 maart 2022
Zaaknummer
C/02/386111 FA RK 21-2580
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor medicatie aan minderjarige met autismespectrumstoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 24 februari 2022 een beschikking gegeven over vervangende toestemming voor de toediening van medicatie aan een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De vrouw, de moeder van [minderjarige], heeft verzocht om toestemming voor het verstrekken van methylfenidaat (Ritalin) aan haar kind, dat gediagnosticeerd is met een autismespectrumstoornis (ASS) en andere gerelateerde problematiek. De rechtbank heeft de zaak eerder aangehouden om meer informatie te verkrijgen over de diagnostische uitklaring van [minderjarige].

De kinderpsychiater heeft een uitgebreid onderzoek uitgevoerd en geadviseerd om de medicatie te starten, onder de voorwaarde dat er eerst een cardiale controle plaatsvindt en dat er een arts beschikbaar is voor de opvolging van de medicatie. De rechtbank heeft het verweer van de vader, die geen toestemming gaf voor de medicatie, verworpen. De rechtbank oordeelde dat het advies van de kinderpsychiater zwaarder weegt dan de bezwaren van de vader. De rechtbank heeft vervolgens vervangende toestemming verleend aan de vrouw om de medicatie te verstrekken, met de eerder genoemde voorwaarden. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat de beslissing onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep.

De rechtbank heeft benadrukt dat het in het belang van [minderjarige] is dat de benodigde zorg en medicatie tijdig worden verstrekt, en dat de betrokken artsen in overleg met de ouders en pleegouders de juiste afwegingen kunnen maken voor de zorg van [minderjarige].

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/386111 / FA RK 21-2580
datum uitspraak: 24 februari 2022
nadere beschikking betreffende vervangende toestemming medische behandeling
in de zaak van
[naam], hierna te noemen de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.L. Koeijer te Terneuzen,
betreffende
[naam], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (België), hierna te noemen [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam],
hierna te noemen de man,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. E.A.G. van Acker, te Sint Jansteen,
FAM. [naam],
grootouders moederszijde, hierna te noemen de pleegouders,
wonende te [woonplaats] ,
[naam] ,
gevestigd te [plaats] ,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling (de GI).
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
- de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Middelburg,
hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank over het verzoek te adviseren.

1.Het procesverloop

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- de beschikking van 16 september 2021 en alle daarin genoemde stukken;
- het op 1 februari 2022 ontvangen F9-formulier, ingediend door mr. De Koeijer met als bijlage het verslag en advies van de kinder- en jeugdpsychiater;
- het op 1 februari 2022 ontvangen F9-formulier, ingediend door mr. Van Acker.

2.De verdere beoordeling

Bij beschikking van 16 september 2021 heeft de rechtbank vanwege de onduidelijkheid over de problematiek van [minderjarige] , de impact die het starten met medicatie heeft en de omstandigheid dat er een diagnostische uitklaring zou starten in november 2021, de beslissing op het verzoek van de vrouw aangehouden. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld de rechtbank nader te informeren over de diagnostische uitklaring door de kinder- en jeugdpsychiater en hun standpunten ten aanzien van het verdere procesverloop.
Bij voornoemd F9-formulier van mr. De Koeijer is het verslag en advies van de kinder- en jeugdpsychiater van het Medisch Centrum in [plaats] gevoegd. De psychiater heeft in het kader van de psychiatrische uitklaring een uitgebreid onderzoek verricht waarbij kinderpsychiatrische observaties zijn gedaan, er gesproken is met de ouders en er informatie is ingewonnen bij school, Intervence (de rechtbank begrijpt: Jeugdbescherming west Zeeland) en de psycholoog van [minderjarige] van praktijk [naam] . De psychiater constateert op basis van dit onderzoek dat er bij [minderjarige] sprake is van een autismespectrumstoornis (hierna: ASS), van een coördinatieontwikkelingsstoornis en dat er een negatieve invloed is van ouderlijke relatieproblemen op het kind.
De kinderpsychiater acht psycho-educatie over ASS noodzakelijk. Individuele therapeutische ondersteuning voor [minderjarige] , ouderbegeleiding/thuisbegeleiding en fysiotherapie acht de kinderpsychiater aangewezen. Voorts dient er voor de toekomst voor [minderjarige] zoveel mogelijk duidelijkheid te komen over de zorgregeling, acht de psychiater het zinvol om met de school een gepast zorgplan op te stellen en adviseert zij om [minderjarige] aan te melden bij een centrum voor ambulante revalidatie omdat hij op verschillende vlakken begeleiding nodig heeft. Tot slot adviseert de kinderpsychiater om (conform haar eerdere advies) een proefbehandeling met methylfenidaat/ Rilatine (de rechtbank begrijpt ook wel: Ritalin) te starten. De kinderpsychiater heeft daarbij aangegeven dat de prikkelgevoeligheid en rusteloosheid van [minderjarige] een duidelijke impact hebben op zijn dagelijks functioneren. Tijdens schooluren wordt er veel structuur en duidelijkheid geboden en gedraagt [minderjarige] zich erg sociaal wenselijk, hoewel hij zelf merkt last te hebben van de prikkels op school. Bij thuiskomen na schooltijd heeft hij grote nood aan ontlading. Ook op minder gestructureerde momenten loopt het minder. De kinderpsychiater adviseert om een te start te maken met gebruik van Ritalin na schooltijd om het druktebeeld na school te ondersteunen. Indien dit een positief effect heeft en er geen bijwerkingen zijn, kan geëvalueerd worden of het een meerwaarde is om gedurende de hele dag in medicatie te voorzien, zodat [minderjarige] minder gevoelig is voor prikkels overdag, waardoor de nood aan ontlading minder zal zijn.
De kinderpsychiater heeft daar nog aan toegevoegd, dat voor de start met medicatie er een cardiale controle dient plaats te vinden en omdat het belangrijk is dat de medicatie goed wordt opgevolgd, adviseert de kinderpsychiater om eerst een arts te zoeken in de regio die de medicatie kan opvolgen en dan pas daadwerkelijk te starten met de medicatie.
De rechtbank acht het gezien het hiervoor overwogene in het belang van [minderjarige] wenselijk dat het advies van de kinderpsychiater ten aanzien van de medicatie wordt opgevolgd. Het verweer van de vader dat de bij [minderjarige] geconstateerde problematiek niet overeenkomt met de werkelijke situatie en dat medicatie niet nodig is, wordt door de rechtbank verworpen, nu de bevindingen van de kinderpsychiater dit tegenspreken. De kinderrechter hecht op dit punt meer waarde aan het objectieve en deskundige advies van de kinderpsychiater dan aan de bevindingen van de vader. Nu uit het hiervoor genoemde F-9 formulier van mr. Van Acker volgt dat de vader nog steeds geen toestemming geeft voor toediening van bedoelde medicatie aan [minderjarige] , zal de rechtbank daarvoor vervangende toestemming verlenen, onder de voorwaarden dat eerst het noodzakelijke cardiale onderzoek wordt verricht en er een arts in de regio is, die het medicatie gebruik door [minderjarige] goed kan opvolgen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om de proefbehandeling in tijd te beperken, zoals verzocht namens de vader, nu zij ervan uit gaat dat de betrokken artsen in staat zijn om in overleg met de ouders en pleegouders alsmede met de betrokken hulpverlening hierin de voor [minderjarige] passende afwegingen in te maken.
Tot slot zal de rechtbank de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaren omdat zij het in het belang van [minderjarige] noodzakelijk acht dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.
Gelet op het hiervoor overwogene luidt de beslissing als volgt.

3.De beslissing

De rechtbank
verleent aan de vrouw, ter vervanging van de toestemming van de man, vervangende toestemming om aan de minderjarige [naam] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (België), methylfenidaat (ook wel genoemd Rilatine/ Ritalin) te verstrekken, zoals geadviseerd door de kinder- en jeugdpsychiater van het Medisch Centrum in [plaats] ( 24 januari 2022), onder de voorwaarde dat er een cardiale controle heeft plaatsgevonden en er een arts in de regio is die het medicatie-gebruik goed kan opvolgen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. N.C.W. Haesen en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
Mededeling van de griffier:
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.
verzonden op:

Voetnoten

1.In verband met deze procedure/ten behoeve van een juiste procesvoering worden uw persoonsgegevens, voor zover nodig, verwerkt in een systeem van het gerecht.