ECLI:NL:RBZWB:2022:1234

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
10 maart 2022
Zaaknummer
02-270049-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van diefstal en vernieling met oplegging van ISD-maatregel

Op 10 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1962, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal en vernieling. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting te Grave, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. H. van Asselt. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 24 februari 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte diefstal van flessen douchegel bij een winkel en het vernielen van een ruit bij een zorginstelling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten, waarbij de bekennende verklaring van de verdachte en getuigenverklaringen als bewijs dienden.

De rechtbank legde een ISD-maatregel op voor de duur van twee jaar, gezien de ernst van de feiten en de hoge kans op recidive. De verdachte had een lange geschiedenis van drugsgebruik en eerdere veroordelingen, wat de noodzaak voor een ISD-maatregel onderstreepte. De rechtbank benadrukte dat de maatregel niet alleen bedoeld was voor de bescherming van de maatschappij, maar ook om de verdachte te helpen bij zijn problematiek. De rechtbank verwierp het verzoek van de verdediging om de maatregel voorwaardelijk op te leggen, omdat dit niet voldoende zou zijn om het recidiverisico te beperken. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 38m, 38n, 57, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/270049-21
vonnis van de meervoudige kamer van 10 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1962 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave,
bijgestaan door zijn raadsman mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 24 februari 2022, waarbij de officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte een diefstal heeft gepleegd bij de [naam 1] (feit 1) en een ruit heeft vernield bij [naam 2] (feit 2).

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen gelet op de bekennende verklaring van verdachte, het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden beschreven en de aangifte.
De officier van justitie acht ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen, gelet op de verklaring van verdachte, de aangifte en de verklaring van getuige [naam 3] . Verdachte heeft verklaard dat hij tegen de ruit heeft geslagen, maar dat het niet zijn bedoeling was deze te vernielen. Verdachte heeft door zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de ruit kapot zou gaan, waardoor tot een bewezenverklaring kan worden gekomen voor dit feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van feit 1 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 is door de verdediging vrijspraak bepleit, aangezien verdachte geen opzet had om de ruit te vernielen. Verdachte heeft verklaard dat hij gefrustreerd was en dat het niet zijn bedoeling was dat de ruit kapot zou gaan.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1:
De rechtbank acht het tenlastegelegde feit 1 wettig en overtuigend bewezen op grond van de bewijsmiddelen zoals weergegeven in bijlage II bij dit vonnis.
Feit 2:
Verdachte verbleef bij [naam 2] , [adres] . Naar aanleiding van een incident werd zijn verblijf daar op 15 november 2021 beëindigd. Op 16 november 2021 stond verdachte bij [naam 2] voor de deur. Nadat verdachte aan de deur een gesprek had gevoerd met één van de medewerkers van [naam 2] , heeft verdachte met zijn arm tegen de ruit geslagen, waardoor deze ruit kapot is gegaan. Verdachte heeft verklaard dat hij inderdaad tegen de ruit heeft geslagen omdat hij de aandacht wilde trekken en gefrustreerd was. Het was volgens zijn verklaring niet zijn bedoeling om de ruit te vernielen.
Om tot een bewezenverklaring te komen voor vernieling in de zin van artikel 350 Wetboek van Strafrecht, dient er sprake te zijn van opzettelijk handelen. Voorwaardelijk opzet is hierbij voldoende. Verdachte moet dus hebben geweten, of moet bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard, dat hij met zijn handelen het goed in kwestie zou vernielen. De verbalisant heeft de camerabeelden beschreven en hieruit is gebleken dat verdachte met zijn rechterarm met kracht richting de deur sloeg, waardoor het glas van die deur op de grond viel. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het zou kunnen dat hij uit frustratie wellicht harder heeft geslagen dan hij zelf dacht. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door met kracht tegen de ruit te slaan, in ieder geval bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat deze ruit kapot zou gaan. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en komt tot een bewezenverklaring voor feit 2.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Feit 1:
op 6 oktober 2021 te Bergen op Zoom flessen douchegel, die aan [naam 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2:
op 16 november 2021 te Bergen op Zoom opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, die aan [naam 2] , gevestigd aan [adres] toebehoorde heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om de ISD-maatregel in voorwaardelijke zin aan verdachte op te leggen. Verdachte heeft de afgelopen tijd in de Penitentiaire Inrichting doorgebracht en gebleken is dat het daar goed met hem gaat. Verdachte is inmiddels clean en verdient nog een kans om te laten zien dat hij ook door het leven kan gaan zonder het plegen van strafbare feiten. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om bij de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel voor twee jaar, te bepalen dat na één jaar een tussentijdse beoordeling van de noodzaak tot voorzetting van de maatregel zal plaatsvinden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 6 oktober 2021 schuldig gemaakt aan een diefstal bij de [naam 1] . Voor dit feit is destijds de voorlopige hechtenis bevolen. De rechter-commissaris heeft vervolgens op 8 oktober 2021 de voorlopige hechtenis van verdachte geschorst met verschillende voorwaarden waaraan verdachte zich tijdens die schorsing moest houden. De medewerking aan hulpverlenging vanuit [naam 2] maakte deel uit van deze voorwaarden. Verdachte heeft bij [naam 2] verbleven totdat zijn verblijf daar op 15 november 2021 werd beëindigd vanwege een incident. Verdachte was het hier niet mee eens en hij heeft op 16 november 2021 bij [naam 2] een ruit vernield. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan twee ergerlijke feiten, waarmee hij heeft gezorgd voor financiële schade en overlast bij de getroffen partijen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgestelde reclasseringsrapporten. Hieruit blijkt, kort en zakelijk weergegeven, dat verdachte sinds jaren bekend is met overmatig drugsgebruik. Hij heeft niet de intentie of wens om hiervoor een behandeling aan te gaan en het drugsgebruik te stoppen. Daarnaast is verdachte gediagnosticeerd met ADHD. Hij beschikt over onvoldoende copingsvaardigheden en probleemoplossend vermogen om in een bepaalde situatie adequaat te handelen. Eerder ingezette reclasseringsbemoeienis en/of hulpverleningstrajecten hebben tot op heden niet geleid tot gedragsverandering. Verdachte beschikt niet over beschermende factoren en de kans op recidive wordt ingeschat als hoog. Bij een veroordeling heeft de reclassering geadviseerd om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel op te leggen.
Ter terechtzitting heeft de deskundige mevrouw [naam 4] , reclasseringswerker bij [naam 2] , dit advies tot oplegging van de ISD-maatregel bevestigd. Verdachte kan niet meer terugkeren naar [naam 5] (vestiging van [naam 2] ) en indien hij vrijkomt ontbreekt het hem dus aan onderdak. De ISD-maatregel is de enige mogelijkheid om tot gedragsverandering bij verdachte te komen. Het doel van de maatregel is onder andere om zijn dagbesteding en financiën op orde te krijgen. Ook zal er uiteindelijk voor hem een passende woning worden gezocht.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke eisen voor de oplegging van de ISD-maatregel is voldaan. Verdachte heeft zich immers schuldig gemaakt aan misdrijven waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, terwijl verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane misdrijven ten minste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld. De tenlastegelegde feiten zijn ook begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Voorts is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan en de veiligheid van personen of goederen het opleggen van de maatregel eist. Tot slot wordt ook aan de Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers voldaan, onder andere inhoudende dat tegen verdachte de afgelopen vijf jaar tien processen-verbaal zijn opgemaakt.
De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van de ISD- maatregel ook passend en geboden is. Het primaire doel van oplegging is de beveiliging van de maatschappij door middel van vrijheidsbeneming. Het strafblad van verdachte beslaat inmiddels 45 pagina’s. Eerdere straffen en reclasseringsinterventies hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en het ontbreekt hem aan intrinsieke motivatie om tot gedragsverandering te komen. Dit is voornamelijk te wijten aan zijn jarenlange drugsverslaving. Verdachte erkent dit probleem en heeft ter zitting verklaard dat hij graag wil stoppen met het gebruiken van drugs. Hij beseft echter ook dat dit zonder hulp een lastige opgave zal worden, te meer omdat zijn netwerk enkel bestaat uit mensen die ook drugs gebruiken. Daarnaast ontbreekt het verdachte aan huisvesting, een structureel inkomen, dagbesteding en een steunend sociaal netwerk. Gelet op voornoemde factoren valt niet te verwachten dat verdachte zonder afgedwongen behandeling stopt met het plegen van strafbare feiten. De rechtbank is van oordeel dat de oplegging van een voorwaardelijke ISD-maatregel, zoals door de verdediging voorgesteld, niet afdoende is om het recidiverisico in te perken.
Hoewel het primaire doel de bescherming van de maatschappij is, acht de rechtbank het daarnaast van belang dat verdachte met zijn problematiek wordt geholpen. De hoop bestaat dat verdachte zijn houding tegenover de ISD-maatregel zal veranderen en toch gemotiveerd raakt om deel te nemen aan de behandelings- en begeleidingsprogramma’s, die hem binnen die inrichting worden aangeboden. Zoals aangegeven door de deskundige zal er onder meer met verdachte worden gewerkt aan dagbesteding, het op orde krijgen van zijn financiën en het vinden van passende woonruimte.
Ter beëindiging van de recidive maar tevens om verdachte alle kansen te geven om te werken aan zijn problematiek en zijn leven op positieve wijze te veranderen, is het van belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel opleggen voor de duur van twee jaren en de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht niet in mindering brengen. De rechtbank ziet geen bijzondere omstandigheden in de zaak van verdachte om nu te beslissen dat er over één jaar tot tussentijdse toetsing zal worden overgegaan. Indien daarvoor aanleiding bestaat, kan de verdediging op grond van 38s van het Wetboek van Strafrecht, op een later moment een verzoek indienen om de ISD-maatregel tussentijds te laten beoordelen en/of beëindigen.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38m, 38n, 57, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van de bewezenverklaarde feiten.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal;
feit 2:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel aan een ander toebehoort, vernielen
- verklaart verdachte strafbaar;
Maatregel t.a.v. feit 1 en feit 2
- gelast de
plaatsing van verdachte in een inrichting voor stelselmatige daders voor twee jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.A.M. Wijffels, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.C.M. de Haas, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 maart 2022.