ECLI:NL:RBZWB:2022:1213

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 21_1099
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling en vergoeding griffierecht in bestuursrechtelijke zaak tegen RDW

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van eiser om veroordeling van de RDW in de proceskosten. Eiser had eerder een verzoek ingediend voor een vervangende kentekencard en tenaamstellingscode voor zijn aanhangwagen, maar dit verzoek was door de RDW afgewezen in een besluit van 13 november 2020. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard in een besluit van 17 februari 2021. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar trok dit beroep in nadat de RDW op 16 juli 2021 alsnog een nieuw kenteken voor de aanhangwagen had afgegeven.

De rechtbank heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen, omdat de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet van toepassing is op de vergoeding van het griffierecht. Eiser had enkel verzocht om vergoeding van het griffierecht van € 181,-. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van het beroep niet het gevolg was van tegemoetkomen door de RDW, aangezien de procedure die leidde tot het nieuwe kenteken een andere procedure was dan die waarop het beroep betrekking had. Daarom werd het verzoek om vergoeding van het griffierecht ook afgewezen.

De uitspraak werd gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van mr. W.J.C. Goorden, griffier, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 21/1099 WVW
uitspraak van 8 maart 2022 van de rechtbank op het verzoek om veroordeling in de proceskosten in de zaak tussen

[naam eiser] , te [plaatsnaam] , eiser,

en

de directie van de RDW, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 13 november 2020 (primair besluit) heeft de RDW eisers verzoek om een vervangende kentekencard en tenaamstellingscode voor een aanhangwagen afgewezen.
In het besluit van 17 februari 2021 (bestreden besluit) heeft de RDW het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij brief van 10 februari 2022 heeft de RDW aan de rechtbank medegedeeld dat aan eiser op 16 juli 2021 een nieuw kenteken voor de aanhangwagen is afgegeven.
Vervolgens heeft eiser het beroep ingetrokken, met het verzoek de RDW te veroordelen in de proceskosten. De RDW heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om op het verzoek te reageren.
De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een behandeling van het verzoek ter zitting achterwege gelaten.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank, indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten.
Artikel 8:41, zevende lid, van de Awb bepaalt dat indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan aan de indiener het door deze betaalde griffierecht vergoedt.
2. Ter onderbouwing van het verzoek om vergoeding van de proceskosten heeft eiser een formulier proceskosten overgelegd. Eiser heeft daarin alleen verzocht om vergoeding van het door hem betaalde griffierecht van € 181,-.
3. De rechtbank overweegt dat de mogelijkheid van een proceskostenveroordeling op grond van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb geen betrekking heeft op vergoeding van het griffierecht. Omdat eiser alleen heeft gevraagd om vergoeding van het griffierecht, moet het verzoek om vergoeding van de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb worden afgewezen.
4. Ten aanzien van het verzoek om vergoeding van het griffierecht als bedoeld in artikel 8:41, zevende lid, van de Awb, ziet de rechtbank zich gesteld voor de vraag of de intrekking van het beroep door eiser het gevolg is van tegemoetkomen door de RDW aan eisers beroep.
Eisers beroep was gericht tegen de weigering van de RDW om hem op grond van artikel 36 van het Kentekenreglement een vervangende kentekencard of een vervangende tenaamstellingscode te verstrekken. De RDW heeft dat verzoek afgewezen.
Uit de brief van 10 februari 2022 van de RDW volgt dat op 16 juli 2021 alsnog een nieuw kenteken voor de aanhangwagen aan eiser is afgegeven. Dit is gebeurd nadat eiser de aanhangwagen bij de RDW heeft aangeboden voor nader onderzoek.
Hoewel eiser nu beschikt over een nieuw kenteken voor zijn aanhangwagen, betekent dat naar het oordeel van de rechtbank niet dat de RDW aan eisers beroep is tegemoetgekomen. De procedure op grond waarvan aan eiser als nog een nieuw kenteken is verstrekt is een andere procedure, dan de procedure van artikel 36 van het Kentekenreglement waarop het beroep zag.
Omdat geen sprake is van een situatie waarin de RDW aan het beroep van eiser is tegemoetgekomen, zal het verzoek om vergoeding van het griffierecht worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek om proceskostenveroordeling af;
- wijst het verzoek om vergoeding van het griffierecht af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.J.C. Goorden, griffier, op 8 maart 2022 en openbaar gemaakt door geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan verzet worden gedaan bij de rechtbank.