ECLI:NL:RBZWB:2022:1210

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
9 maart 2022
Zaaknummer
AWB- 20_8442
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering van ontvangen bedragen en motiveringsgebrek in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg. Eiseres had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van het college, waarin het bezwaar van eiseres tegen twee primaire besluiten ongegrond was verklaard. Het primaire besluit I betrof de terugvordering van een bedrag dat aan eiseres was uitgekeerd, terwijl het primaire besluit II het vermogen van eiseres vaststelde.

Tijdens de zitting op 8 maart 2022 is eiseres, samen met haar gemachtigde, niet verschenen. Het college werd vertegenwoordigd door mr. N.J.C.P. Melsen. De rechtbank constateerde dat het college in het bestreden besluit niet was ingegaan op de bezwaren van eiseres, wat leidde tot een motiveringsgebrek. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit.

De rechtbank droeg het college op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het college veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die op € 379,50 werden vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8442 PW
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres

gemachtigde: mr. J.L.A.M. van Os,
en

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 20 mei 2020 (primair besluit I) heeft het college een bedrag van eiseres teruggevorderd.
In het besluit van 25 mei 2020 (primair besluit II) heeft het college het vermogen van eiseres vastgesteld.
In het besluit van 16 juli 2020 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen beide primaire besluiten ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is besproken op de zitting van de rechtbank op 8 maart 2022. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. N.J.C.P. Melsen en [naam vertegenwoordiger verweerder] .

Overwegingen

1. Door eiseres is in beroep aangevoerd dat in het bestreden besluit niet is ingegaan op haar bezwaargronden. De rechtbank stelt vast dat het college in het bestreden besluit inderdaad geen aandacht heeft geschonken aan wat eiseres in haar bezwaarschrift heeft aangevoerd. Dit betekent dat er sprake is van een motiveringsgebrek.
2. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en het bestreden besluit zal worden vernietigd. Het college zal een nieuwe beslissing op bezwaar moeten nemen. Daarbij geeft de rechtbank het college nog mee dat het terugvorderingsbedrag naar het oordeel niet nimmer hoger kan zijn dan de door eiseres ontvangen erfenis.
3. Nu het beroep gegrond wordt verklaard, dient het griffierecht aan eiseres te worden vergoed.
De rechtbank veroordeelt het college in de door eiseres gemaakte proceskosten. De proceskosten worden berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten stelt de rechtbank vast op € 379,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 379,50 en een wegingsfactor 0,5). Voor een hogere proceskostenvergoeding ziet de rechtbank geen aanleiding. Het door de gemachtigde van eiseres ingediende beroepschrift betreft namelijk niet meer dan een standaard beroepschrift, dat in alle zaken wordt gestuurd. Daarnaast geldt dat, hoewel de gemachtigde van eiseres het bezwaar heeft ingediend, de bezwaargronden door eiseres zelf zijn opgesteld en de gemachtigde van eiseres daaraan niets heeft toegevoegd.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt het college op om binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-
verbaal een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt het college op het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiseres te vergoeden;
- veroordeelt het college in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 379,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E.M. Marsé, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Constant, griffier, op 8 maart 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is buiten staat dit precies-verbaal mede te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van dit proces-verbaal hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.