Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
horen dat [naam] tegen verdachte zegt dat hij met de officier van justitie overleg heeft gehad en dat, wanneer verdachte afstand doet van de goederen die in beslag worden genomen, er geen strafvervolging zal plaatsvinden. De raadsman heeft zich, gelet op de inhoud van de geluidsopname, op het standpunt gesteld dat er een uitdrukkelijke en expliciete toezegging is gegaan dat verdachte niet zou worden vervolgd indien zij afstand doet van de in beslag genomen goederen en dat bij haar dus het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat zij niet vervolgd zou gaan worden. Om die reden is de raadsman van mening dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte.
4.De beslissing
de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolgingvan verdachte.