ECLI:NL:RBZWB:2022:1140

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
7 maart 2022
Zaaknummer
02-073028-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor brandstichting met psychiatrische problematiek en tbs met voorwaarden

Op 4 maart 2022 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 14 maart 2021 te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1993 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught, een ernstig en complex psychiatrisch beeld vertoont, waaronder autismespectrumstoornis en schizofrenie. De officier van justitie achtte het bewezen dat de verdachte brand heeft gesticht door goederen in een oven te plaatsen en deze aan te zetten, wat gevaar voor personen en goederen heeft veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het bewezenverklaarde niet aan hem kan worden toegerekend. In plaats daarvan is de maatregel van terbeschikkingstelling (tbs) met voorwaarden opgelegd, waarbij de verdachte onderworpen wordt aan langdurige psychiatrische begeleiding en behandeling. De rechtbank heeft ook een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, gezien het hoge recidiverisico en de noodzaak voor voortdurende zorg. De vordering van de benadeelde partij is afgewezen, omdat de verdachte niet strafbaar is verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de ernst van de feiten en de problematiek van de verdachte in overweging heeft genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/073028-21
vonnis van de meervoudige kamer van 4 maart 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Vught,
raadsman mr. E. Damen, advocaat te Arnhem.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 februari 2022, waarbij de officier van justitie, mr. A.I.M.M. Gudde, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Tevens is op zitting de vordering van de benadeelde partij [naam] behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 14 maart 2021 te Etten-Leur, opzettelijk brand heeft gesticht door goederen in een oven te leggen en deze oven vervolgens aan te zetten, waardoor gevaar is ontstaan voor personen en goederen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht, op grond van de inhoud van het procesdossier, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting waardoor gevaar voor goederen en personen is ontstaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de verdediging is sprake geweest van gemeen gevaar voor goederen en personen. Het tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, zodanig als onder 4.4 is omschreven.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 14 maart 2021 te Etten-Leur opzettelijk brand heeft gesticht in een appartement (gelegen aan de [adres] ), immers heeft verdachte textiel, papier, karton en een bidon in een oven gelegd en die oven vervolgens ingeschakeld ten gevolge waarvan die oven gedeeltelijk is verbrand, en daarvan gemeen gevaar voor de inventaris van dat appartement, het appartement en de omliggende appartementen, en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te duchten was.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

5.1
De strafbaarheid van het feit
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
5.2
De strafbaarheid van verdachte
Zowel de officier van justitie als de verdediging concluderen dat het bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend en dat verdachte om die reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Bij de beoordeling of verdachte strafbaar is, heeft de rechtbank acht geslagen op de rapportage van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) van 19 november 2021. Uit de rapportage blijkt dat er bij verdachte sprake is van autismespectrumstoornis, schizofrenie en een stoornis door het gebruik van cannabis, cocaïne, alcohol en amfetamine (laatstgenoemde stoornis is inmiddels in langdurige remissie). De autismespectrumstoornis en de schizofrenie waren aanwezig ten tijde van het bewezenverklaarde, op grond waarvan wordt geadviseerd het feit niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusie uit de rapportage van het PBC over en stelt vast dat het bewezenverklaarde niet aan verdachte kan worden toegerekend. Op grond hiervan zal de rechtbank verdachte ontslaan van alle rechtsvervolging.

6.De oplegging van een of meer maatregelen

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden), zoals door de deskundigen van het PBC en de reclassering is geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de tbs met voorwaarden, zoals door de deskundigen van het PBC en de reclassering is geadviseerd, een passende maatregel is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich op 14 maart 2021 schuldig gemaakt aan brandstichting in zijn appartement van [naam] . Hij heeft verschillende voorwerpen in een elektrische oven gelegd en daarna de oven ingeschakeld, waardoor die oven gedeeltelijk is verbrand. De brand heeft schade aan de oven en roetsschade in de woning veroorzaakt. Ook is door de brand rook vrijgekomen. De rook die vrijkomt bij een brand kan giftige gassen bevatten en het inademen van deze rook kan zeer ernstige lichamelijke gevolgen hebben of zelfs dodelijk zijn. Gelet op het voorgaande was door de brand gevaar voor goederen en levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten. Daarnaast geldt dat brandstichting in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweegbrengt, te meer nu de brandstichting heeft plaatsgevonden in een wooncomplex van twaalf woningen.
Zoals de rechtbank in paragraaf 5.2 heeft overwogen, kan het bewezenverklaarde feit niet aan verdachte worden toegerekend door een ernstig en complex psychiatrisch ziektebeeld bij verdachte. Er kan aan hem daarom geen straf worden opgelegd. Wel kan de rechtbank aan verdachte een of meer maatregelen opleggen. Bij het overwegen daarvan heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoon van verdachte. Daarbij heeft de rechtbank ook acht geslagen op de rapporten die over verdachte zijn opgemaakt.
Uit de rapportage van het PBC blijkt dat de kans op geweldsrecidive als hoog wordt ingeschat. Om het recidiverisico te ondervangen, is levenslange psychiatrische begeleiding en medicamenteuze behandeling met forensische scherpte noodzakelijk. Verdachte is al bekend met een uitgebreide voorgeschiedenis van gedwongen zorg in de GGZ en in de forensische zorg. Dit is echter niet afdoende gebleken om hem uit beeld bij politie en justitie te houden. De verwachting is dat behandeling binnen een steviger kader verdachte de structuur en sturing zal geven die nodig is ter vermindering van het recidiverisico. Hiertoe wordt het opleggen van tbs met voorwaarden geadviseerd.
De reclasseringsrapportage van 3 februari 2022 is van gelijke strekking als het rapport van het PBC. Bij verdachte is sprake van een forse beperking door een ernstig en complex psychiatrisch beeld. Om het hoog ingeschatte recidiverisico te verminderen, is het volgens de reclassering noodzakelijk dat verdachte gedurende een lange tijd wordt behandeld en begeleid met forensische scherpte. De reclassering adviseert positief over een tbs met voorwaarden. Dit traject dient volgens de reclassering te starten met een klinische opname waarin de focus ligt op het voortzetten van de medicamenteuze behandeling en abstinentie van middelen. Daarna dient te worden ingezet op langdurig beschermd wonen en een begeleidingstraject. De reclassering adviseert ook de dadelijke uitvoerbaarheid van de tbs met voorwaarden en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de tbs. Een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is volgens de reclassering passend en proportioneel, omdat de aanwezige problematiek bij verdachte mogelijk de rest van zijn leven aanwezig blijft.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de tbs met voorwaarden noodzakelijk is. Alleen dan is er een stevig kader waarin langdurige behandeling van verdachte kan plaatsvinden. De ernstige en chronische problematiek van verdachte maakt dat noodzakelijk.
De rechtbank heeft ook in aanmerking genomen dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan een tbs. Bij verdachte bestond ten tijde van het plegen van het feit een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Op het gepleegde misdrijf is een gevangenisstraf van vier jaren of meer gesteld en de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen eist de maatregel, omdat sprake is van een ernstige stoornis en een hoog recidiverisico. Aan de tbs zal de rechtbank de door de reclassering in het rapport opgenomen voorwaarden verbinden. Verdachte heeft zich bereid verklaard tot naleving van die voorwaarden. Gelet op de noodzaak van een behandeling en omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zal de rechtbank bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
De rechtbank overweegt voorts dat de tbs zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
Naast de tbs met voorwaarden zal de rechtbank ook de door de reclassering geadviseerde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om verdachte na afloop van de tbs onder toezicht te stellen teneinde dreigende recidive te kunnen signaleren. Volgens de deskundigen van het PBC is bij verdachte sprake van levenslange noodzaak voor psychiatrische begeleiding en medicamenteuze behandeling met forensische scherpte. Dit wordt ook door de reclassering onderschreven. De problematiek van verdachte blijft mogelijk de rest van zijn leven aanwezig, waardoor gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden na de tbs passend en geboden zijn.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam] vordert een schadevergoeding van
€ 3.219,73, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank heeft verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat de brandstichting niet aan verdachte kan worden toegerekend. Verdachte is dus geen strafbare dader en de rechtbank acht het daarom niet mogelijk door hem geleden schade wel aan hem toe te rekenen en hem daarvoor aansprakelijk te achten. De rechtbank wijst de vordering daarom af.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 38, 38a en 38z van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en terwijl levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is

- verklaart verdachte voor het onder 4.4. bewezenverklaarde feit niet strafbaar en
ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
Maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden
- gelast de
terbeschikkingstellingvan verdachte en verbindt daaraan de volgende
voorwaarden:
1. Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. Verdachte werkt mee aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
* Verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is.
* Verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen.
* Verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te helpen bij het naleven van de voorwaarden.
* Verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid.
* Verdachte werkt mee aan huisbezoeken.
* Verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners.
* Verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering.
* Verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht.
3. Verdachte werkt mee aan een time-out in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
4. Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
5. Verdachte laat zich opnemen in een nader te bepalen instelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname start aansluitend aan de detentie. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
6. Verdachte laat zich behandelen door een nader te bepalen instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische opname. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
7. Verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend aan de klinische opname. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
8. Verdachte gebruikt geen drugs en werkt mee aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
9. Verdachte gebruikt geen alcohol en werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen de controle plaatsvindt en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
Dadelijke uitvoerbaarheid
- beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam] af;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.E. Goedegebuur, voorzitter, mr. T.M. Brouwer en mr. W.H.C. van Eck rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws en mr. I.J.A.M. Balemans, griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 4 maart 2022.
Mrs. Brouwer, Van Eck en Balemans zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.