Uitspraak
2.De feiten
3.De verzoeken
4.De beoordeling
.De rechtbank verzoekt partijen om de resultaten daarvan in te dienen in reeds aanhangig gemaakte bodemprocedure met kenmerk C/02/393235 FA RK 21-6163.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 18 februari 2022 een beschikking gegeven in een voorlopige voorzieningenprocedure tussen een man en een vrouw die in een echtscheidingsprocedure verwikkeld zijn. De man verzoekt om toevertrouwing van de minderjarige kinderen aan hem, alsook om vaststelling van alimentatie door de vrouw voor de kinderen en voor hemzelf. De vrouw verzoekt om afwijzing van de verzoeken van de man en om een zorgregeling voor de kinderen. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 11 februari 2022, waarbij beide partijen aanwezig waren met hun advocaten en een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank overweegt dat de man onvoldoende dringend belang heeft bij zijn verzoek tot toevertrouwing van de kinderen aan hem, aangezien de vrouw het verblijf van de kinderen bij de man niet in twijfel trekt. De rechtbank wijst de verzoeken van de man af en stelt vast dat de vrouw een bijdrage van € 349 per maand per kind moet betalen voor de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, ingaande op 1 januari 2022. De rechtbank benadrukt het belang van hulpverlening voor de ouders om de communicatie en onderlinge relatie te verbeteren, zodat de kinderen niet worden belast met de echtscheidingsproblematiek. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.