ECLI:NL:RBZWB:2022:1095
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar inzake aanvraag elektrische aandrijving rolstoel
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 25 februari 2022, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres heeft bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een elektrische aandrijving op haar handbewogen rolstoel, welke aanvraag op 11 februari 2021 werd afgewezen. Eiseres stelt dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, dat zij op 23 februari 2021 heeft ingediend. De rechtbank oordeelt dat verweerder de beslistermijn heeft overschreden, aangezien de termijn van twaalf weken, die geldt in dit geval, op 17 juni 2021 verstreken is. Eiseres heeft verweerder op 9 november 2021 in gebreke gesteld, maar tot op heden heeft verweerder geen besluit genomen.
De rechtbank heeft verweerder verzocht om stukken in te dienen en een verweerschrift op te stellen, maar verweerder heeft hier niet op gereageerd. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat verweerder niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan. De rechtbank draagt verweerder op om binnen twee weken na verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken. Tevens wordt verweerder veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat hij de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 15.000,-. De rechtbank stelt de dwangsom vast op € 1.442,-, en bepaalt dat verweerder het door eiseres betaalde griffierecht van € 49,- en de proceskosten van € 379,50 moet vergoeden.