ECLI:NL:RBZWB:2022:1036
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende last onder dwangsom
Op 28 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening tegen een last onder dwangsom die aan de verzoekster was opgelegd. Deze last verplichtte de verzoekster om grondwerkzaamheden op een perceel te staken. De verzoekster had eerder verzocht om intrekking van deze last, maar het college had dit verzoek afgewezen. Hierop heeft de verzoekster bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om de last onder dwangsom en het bestreden besluit te schorsen.
De voorzieningenrechter overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er sprake is van onverwijlde spoed. De verzoekster stelt dat zij haar bedrijf op het perceel wil vestigen en dat de aanleg van oppervlakteverhardingen in februari 2022 moet beginnen. De voorzieningenrechter merkt op dat verzoekster niet heeft aangetoond dat haar financiële situatie in gevaar komt als zij de beslissing op haar bezwaar moet afwachten. Bovendien is het treffen van een voorlopige voorziening een vergaande maatregel die niet past bij de procedure, tenzij er sprake is van een evident onrechtmatig besluit.
Uiteindelijk concludeert de voorzieningenrechter dat de belangen van de verzoekster niet zodanig zwaarwegend zijn dat er aanleiding is om de vergaande voorziening te treffen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.