Verzekeringsarts b&b [naam verzekeringsarts 3] heeft de hoorzitting van 11 juli 2019 bijgewoond en eiser daarna onderzocht.
In haar rapportage van 12 juli 2019 geeft [naam verzekeringsarts 3] aan dat zij - mede als gevolg van het door eiser al jaren niet (meer) hebben van behandeling en het niet gebruiken van medicatie - medisch tot de conclusie komt dat er op de datum in geding niet langer sprake is van ernstige beperkingen in het persoonlijk en of sociaal functioneren als direct en rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek. De beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren die in 2014 werden aangenomen zijn niet langer van toepassing en niet meer aannemelijk.
Voor een beperking in het vasthouden van de aandacht heeft [naam verzekeringsarts 3] geen aanwijzingen; noch uit het onderzoek van psychiater [naam psychiater 1] , noch uit eigen onderzoek bleek dat eiser zich niet tenminste een uur lang goed kan concentreren. Bovendien vertelde hij regelmatig boeken te lezen, zodat een beperking op punt 1.1 van de FML niet nodig is. Ook voor het verdelen van de aandacht (punt l.2) acht zij eiser niet beperkt omdat hij normaal zelfstandig auto rijdt.
Op basis van een PTSS kan iemand aangewezen zijn op werk zonder afleiding door van anderen (1.9.4), maar eiser lijdt niet aan een ziektebeeld dat aannemelijk maakt dat hij is aangewezen op een voorspelbare werksituatie, want hij heeft geen ziektebeelden als angststoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, autisme spectrum stoornissen of een verstandelijke beperking.
Omdat er geen aanwijzing is voor verminderde concentratie is volgens de verzekeringsarts b&b evenmin een beperking voor veelvuldige storingen of onderbrekingen nodig. Beperkingen voor werk met deadlines of productiepieken kan zij evenmin onderbouwen omdat eiser niet lijdt aan ziektebeelden, die zo’n beperking aannemelijk maken.
Ook voor verhoogd persoonlijk risico ziet [naam verzekeringsarts 3] geen beperking. Eiser was alert tijdens de hoorzitting, reageerde adequaat en hij gebruikt geen medicatie die invloed heeft op de alertheid.
Voor sociaal functioneren ziet zij in het dossier voldoende aanwijzingen dat eiser enigszins beperkt is in het hanteren van emotionele problemen van anderen (2.6.1) maar niet ernstig, omdat er geen verstandelijke beperking is of autisme spectrum stoornis of ernstige psychische problematiek, waarbij een ernstige beperking kan voorkomen.
Het uiten van de eigen gevoelens acht de verzekeringsarts b&b niet beperkt. Zij stelt dat eiser haar niet in verwarring brengt en zij acht zijn gevoelsuitingen niet onvoorspelbaar of onconventioneel. Er is geen gestoorde reality-testing, eiser spreekt geen wartaal. Zijn gedrag is niet geagiteerd, hij maakt geen vreemde grimassen en er is geen sprake van decorumverlies.
Hij is wel enigszins beperkt in het hanteren van conflicten en in samenwerking in lijn met zijn gebrek aan inlevingsvermogen. In hoeverre dat een gevolg is van ziekte of gebrek, of in hoeverre dit voortkomt uit zijn gedrag is moeilijk aan te geven. Daarom zal de verzekeringsarts b&b een beperking op punt 2.8 en 2.9 aannemen. Verder acht zij eiser hiermee aangewezen op weinig contact met cliënten of patiënten (2.12.1 en 2.12.2).
Voor beperkingen in de categorie ‘aanpassing aan fysieke omgevingseisen’ ziet [naam verzekeringsarts 3] geen aanwijzingen of medische onderbouwing in lijn met wat het protocol aspecifieke lage rugpijn beschrijft. Ondanks het ontbreken van medisch objectiveerbare afwijkingen en stoornissen neemt [naam verzekeringsarts 3] een lichte beperking aan in frequent buigen en beperkingen voor zwaar duwen, trekken, tillen en dragen, langdurig lopen alsmede langdurig zitten en staan. Dit om te voorkomen dat eiser overbelast raakt en dit houdt volgens [naam verzekeringsarts 3] voldoende rekening met de klachtbeleving van eiser.
[naam verzekeringsarts 3] ziet dat bij eiser mogelijk een conditionele achterstand bestaat, omdat hij erg inactief is. Langdurige inactiviteit met de samenhangende deconditionering speelt echter geen rol bij het vaststellen van de belastbaarheid. De WIA is er immers op gericht om verzekerden zoveel mogelijk aan het werk te houden, dan wel te stimuleren mogelijkheden tot werkhervatting of werkuitbreiding te ontwikkelen. Daarom moet de verzekeringsarts zich volgens [naam verzekeringsarts 3] bij het in kaart brengen van de belastbaarheid laten leiden door gegevens en argumenten en speelt een subjectieve beperking geen rol. Met persoonlijke omstandigheden of een blokkerende persoonlijkheid wordt bij de weging geen rekening gehouden. Dit omdat iemand er alles aan moet doen, ook bij aanpassen van persoonlijke gedragingen of omstandigheden, om te komen tot verbetering van zijn belastbaarheid.
In lijn met het vorenstaande heeft de verzekeringsarts b&b de beperkingen en de belastbaarheid van eiser neergelegd in de FML van 12 juli 2019.