Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.[ gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de van de zijde van [ gedaagde 1] in het geding gebrachte producties, genummerd 3 en 4,
- de pleitnotitie van de zijde van CZ,
- de pleitnotitie van de zijde van [ gedaagde 1] ,
- de pleitnotitie van de zijde van [gedaagde 2] ,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 3 december 2020.
- de reacties op het proces-verbaal van de zijde van CZ en [ gedaagde 1] , toegezonden bij brieven van respectievelijk 17 en 18 december 2020.
2.De feiten
4 november 2014 gefailleerde Stichting Quadrant SD & F sociale dienstverlening en facilitaire dienst (hierna: Quadrant). Op 9 april 2014 richtte [gedaagde 2] samen met onder meer haar zoon de vennootschap Cirkel Zorgbegeleiding & Maatschappelijke Omvang B.V. (hierna: Cirkel) op. [ gedaagde 1] was medeaandeelhouder van Cirkel en vanaf 14 juli 2016 interim bestuurder. [ gedaagde 1] en [gedaagde 2] waren direct en indirect gelieerd aan andere vennootschappen die betrokken waren bij het verlenen van pgb-zorg.
30 budgethouders aangifte gedaan van fraude door onder meer [ gedaagde 1] en [gedaagde 2] (zie bijlage 3 bij het onderzoeksrapport van CZ).
10 budgethouders een ambtshalve herindicatie heeft uitgevoerd omdat op basis van art. 3.2.4. Wlz de indicatie mogelijk niet passend was bij de zorgbehoefte van de betreffende budgethouder. Op basis van de uitkomsten van voormelde herindicaties heeft dit in 9 gevallen geleid tot beëindiging van de bewuste indicaties. Bij één van de 10 onderzochte gevallen heeft geen herindicatie plaatsgevonden omdat geen zorg vanuit de Wmo werd ontvangen.
3.Het geschil
€ 1.978.568,31;
- veroordeling van [ gedaagde 1] tot betaling van € 205.200,60;
- veroordeling van [gedaagde 2] betaling van € 99.221,12;
4.De beoordeling
te zware indicatie-aanvragenzijn ingediend én dat hij vervolgens gefraudeerd heeft met de aan de betreffende budgethouders toegekende pgb-gelden. De omstandigheid dat [ gedaagde 1] bij de indicatie-aanvragen contactpersoon/gemachtigde is geweest voor de betreffende budgethouders is op zichzelf niet doorslaggevend. Op basis van de besluiten van het CIZ volgt zonder toereikende onderbouwing evenmin de conclusie dat [gedaagde 2] persoonlijk dan wel als bestuurder van Quadrant en Cirkel zich schuldig heeft gemaakt aan de door CZ gestelde handelingen.
aldusgeen pgb-zorg is verleend en hierbij tevens concludeert dat
en/ofontvangen pgb-gelden onjuist zijn verantwoord. Hierbij geldt dat CZ niet alleen verzuimt voormelde conclusies van elkaar te onderscheiden en te staven maar tevens heeft nagelaten een onderscheid per budgethouder te maken en te specificeren alsmede hierbij (eveneens per budgethouder/dossier) toe te lichten welke handelingen/ gedragingen aan [ gedaagde 1] en/of [gedaagde 2] vervolgens worden verweten.
€ 15.996,00(4 punten × € 3.999,00)
€ 15.996,00(4 punten × tarief € 3.999,00)