12.Bijlage II
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] (opgenomen op pagina 66-68 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Op dinsdag 23 juli 2019, omstreeks 22:55 uur, kwam ik als eerste collega ter plaatse op de Populierenstraat in Vogelwaarde. Ik hoorde [naam 1] zeggen dat haar vriend, [verdachte] , onder invloed van alcohol rond reed in zijn Porsche en dat hij had geprobeerd om haar aan te rijden. Ik ben vervolgens achter de Porsche aangereden en heb de bestuurder een stopteken gegeven door middel van het verlichte politietransparant met de tekst ‘Stop politie’. Ik zag dat de bestuurder van de Porsche Cayenne, voorzien van het kenteken [kenteken] , hierop zijn snelheid verhoogde en dat hij rechtsaf de Elzenstraat in reed. Hierop heb ik de optische en geluidssignalen aangezet. Ik zag dat de bestuurder van de Porsche rechtsaf de Bossestraat op reed. Ik zag dat de bestuurder zijn snelheid hier verhoogde tot ruim boven de 110 kilometer per uur. Toen ik op de kilometerteller van mijn dienstvoertuig keek, zag ik dat ik 110 kilometer per uur reed en dat de verdachte op dat moment nog op mij uitliep. Op de Bossestraat geldt een maximum snelheid van 50 kilometer per uur. Ik zag dat er verderop op de Bossestraat een opvallende politievoertuig met blauwe optische signalen stond. Ik zag dat dit politievoertuig ongeveer midden op de rijbaan stond, met het kennelijk doel om de bestuurder van de Porsche te blokkeren. Ik zag dat de bestuurder van de Porsche, zonder vaart te minderen, rakelings langs dit opvallende politievoertuig reed en dat hij zijn rit met hoge snelheid voorzette.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 2] (opgenomen op pagina 59-61 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik heb mijn dienstvoertuig enkele meters de straat ingereden en de optische signalen aangezet. Ik heb het dienstvoertuig schuin over de weg geparkeerd. Ik zag dat er aan de bijrijderszijde, enkele meters achter ons, voertuigen stonden geparkeerd in de straat. Hierdoor werd een eventuele doorgang aan die zijde van de straat automatisch bemoeilijkt. Ik, verbalisant, liet bij het schuin positioneren van mijn dienstvoertuig een erg beperkte ruimte over aan de bestuurderszijde. Ik had op dat moment nog de volle overtuiging dat het voertuig makkelijk kon en zou stoppen, als de bestuurder de zijstraten was gepasseerd. Ik hoorde mijn collega zeggen ‘Die gaat vast niet stoppen’ of woorden van gelijke strekking. Ik zag dat het voertuig, ondanks alle gegeven ruimtes en mogelijkheden, geen snelheid minderde. Ik, [verbalisant 2] , heb toen de pook van het dienstvoertuig uit de Park stand en in de Drive stand gezet om het dienstvoertuig te kunnen verplaatsen. Ik zag op dat moment, en dit ging allemaal heel snel in mijn beleving, het achtervolgde voertuig ons nog steeds met enorm hoge snelheid naderen. Ik hoorde mijn collega uitroepen dat het voertuig niet ging stoppen. Het lukte mij om het dienstvoertuig misschien een halve tot één meter vooruit te verplaatsen eer de Porsche Cayenne langs ons scheurde. Ik voelde het dienstvoertuig door de snelheid bewegen. Hierdoor ontstond bij mij het vermoeden dat de bestuurder van de Porsche met een snelheid van zeker tegen de 100 kilometer per uur mijn dienstvoertuig gepasseerd moet hebben in een uitermate kleine doorgang. Ik schat de overgebleven doorgang vijftig centimeter. Ik besefte mij op dat moment dat als ik mijn dienstvoertuig niet die halve tot ene meter vooruit had kunnen plaatsen de Porsche mijn dienstvoertuig vol in de flank geraakt had moeten hebben met die hoge snelheid en mijn collega en ik ernstig gewond dan wel dood hadden kunnen zijn.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [verbalisant 1] (opgenomen op pagina 56-58 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zag dat collega [verbalisant 2] ons voertuig schuin op de middenas tot stilstand bracht. Ik zag dat door de positionering van ons stilstaand dienstvoertuig geen ruimte meer was op de rijbaan om ons dienstvoertuig aan weerszijden te passeren zonder ons aan te rijden. Ik zag dus dat door onze positie de rijbaan volkomen geblokkeerd was voor de achtervolgde bestuurder. Ik zag dat de achtervolgde personenauto geen snelheid minderde en met een ongewijzigde hoge snelheid ons tegemoet bleef rijden. Ik had zelf op dat moment de overtuiging dat de bestuurder van de achtervolgde personenauto niet zou stoppen of uitwijken om een dreigende aanrijding met ons surveillancevoertuig te vermijden. Omdat ik zag dat de mogelijkheid voor de bestuurder van de achtervolgde personenauto steeds kleiner werd om zijn voertuig nog tijdig tot stilstand te brengen, vreesde ik dat een frontale aanrijding zou plaats vinden. Tevens vreesde ik dat een eventuele aanrijding zwaar letsel tot gevolg zou hebben voor mij en mijn collega [verbalisant 2] , gezien de hoge snelheid waarmee de achtervolgde bestuurder op ons af bleef rijden. Vanwege deze angst voor letsel zei ik met klem en nadruk tegen mijn collega: ‘Hij gaat niet stoppen. Verzet de auto.’ Ik zag dat de achtervolgde bestuurder met onverminderde snelheid op ons af bleef rijden, terwijl er genoeg gelegenheid voor hem was om snelheid te minderen. Ik zag geen enkele stuurbeweging of snelheidsvermindering van de achtervolgde bestuurder waaruit ik kon opmaken dat hij zou uitwijken of nog tijdig zou stoppen. Ik zag dat collega [verbalisant 2] ons surveillancevoertuig vanuit stilstand hooguit twee meter naar voren reed. Op dit moment was de achtervolgde bestuurder ons al zeer dicht genaderd en passeerde ons met een minieme tussenruimte van ik schat 30 tot 50 centimeter, en hoge snelheid waardoor ik en mijn collega ternauwernood aan een zware aanrijding waren ontsnapt.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [naam 1] (opgenomen op pagina 29-33 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik ben op dinsdag 23 juli 2019 naar het speeltuintje bij basisschool [basisschool] gegaan met mijn drie kinderen. De school is gevestigd te Vogelwaarde. Ik zag vervolgens dat [verdachte] als bestuurder van zijn Porsche het parkeerterrein opreed en vervolgens met een hoge snelheid in de richting van de achterzijde van mijn Volkswagen Golf reed. Ik hoorde [verdachte] achter mij roepen: ‘Ik vermoord haar.’ Terwijl ik met de kinderen wegliep en ik mijn rug naar [verdachte] had toegekeerd, hoorde ik de motor van de Porsche weer veel lawaai maken omdat [verdachte] veel gas gaf. Ik hoorde dat [verdachte] met zijn Porsche hard optrok. Ik draaide mij om en zag [verdachte] als bestuurder van zijn Porsche met hoge snelheid in de richting van mij en de kinderen rijden vanaf het parkeerterrein. Hij reed in rechte lijn doelbewust op mij en de kinderen af. Omdat [verdachte] kort daarvoor had geroepen dat hij mij wilde vermoorden, vreesde ik dat hij mij nu ook daadwerkelijk en opzettelijk wilde aanrijden. Ik zag dat [verdachte] remde en vlak voor mij stopte. Ik zag en voelde dat [verdachte] als bestuurder van zijn Porsche langzaam voorwaarts reed en met zijn bumper en gril tegen mijn bovenlichaam aanduwde. Ik was bang.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [naam 2] (opgenomen op pagina 50-55 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zag en hoorde dat [verdachte] vol gas vooruit richting de auto van [naam 1] reed. Ik zag dat [verdachte] net niet in de auto van [naam 1] reed, hij stond echt op twee à drie centimeter afstand stil. Ik zag dat [verdachte] weer vol gas achteruit reed. Ik zag dat hij nu precies achter de auto van [naam 1] stond. Ik zag dat hij wederom net niet de auto van [naam 1] raakte. Er was op dat moment aanrijdingsgevaar voor iedereen, wij stonden naast de auto van [naam 1] . Ik hoorde de Porsche hard motorgeluid produceren en hij reed echt hard richting [naam 1] . Ik zag dat [naam 1] tegenaan de motorkap van de Porsche stond. Ik zag dat [verdachte] uitstapte en naar mij riep: ‘ [naam 2] , zeg het haar maar. Als ze binnen 5 minuten niet thuis is, maak ik ze kapot.’ We zagen en hoorden [verdachte] weer aan komen rijden. Hij kwam echt hard op ons afgereden. Ik was echt onwijs bang, met knikkende knieën. Ik dacht dat ik dood zou gaan. Ik zag dat de auto remde. Toen de auto tot stilstand kwam, zag ik dat de auto op ongeveer een halve meter afstand van mij af stond.
- het ambtsedig proces-verbaal van aangifte van [naam 3] (opgenomen op pagina 46-49 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Ik zag dat [verdachte] de parkeerplaats op kwam rijden en dat hij hard op mij en [naam 2] af kwam rijden. [naam 2] en ik konden nog net op tijd tussen de auto van [naam 2] en [naam 1] springen. Ik hoorde [verdachte] roepen: ‘Je hebt 5 minuten om thuis te komen, anders maak ik je dood.’ Dit heb ik hem meerdere keren tegen [naam 1] horen zeggen. Ik zag dat [verdachte] vervolgens met zijn auto achter de Volkswagen Golf van [naam 1] ging staan. Wij zagen dat [verdachte] vervolgens weer ging rijden en dat hij met zijn auto heel hard achteruit reed, om vervolgens weer heel hard vooruit richting de Golf, met daarin de kinderen, te rijden. Ik zag dat [verdachte] zijn auto op nog geen meter afstand van de Golf hard remmend tot stilstand bracht. Dit heeft hij twee keer gedaan. Ik zag dat [verdachte] vervolgens, terwijl [naam 1] en de kinderen aan het wegrennen waren, hard op hun af reed. Ik zag dat [verdachte] met zijn auto tegen haar knieën aan ging staan en hoorde dat [verdachte] hard op zijn gaspedaal trapte terwijl hij zo stond. Ik hoorde [verdachte] zeggen: ‘ [naam 2] , ze heeft 5 minuten om thuis te komen, zo niet dan kom ik terug en maak ik haar dood.’
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 19 februari 2021:
Misschien heb ik in mijn kwaadheid wel iets in die richting geroepen. Het zou kunnen. Ik heb wel wat gezegd. De oudste rechter houdt mij de woorden ‘vijf minuten om thuis te komen, anders maak ik je dood’ voor uit het dossier. Misschien heb ik dat wel benoemd op die avond. Het kan wel kloppen.
- het ambtsedig proces-verbaal ter zake artikel 8 WVW 1994 (opgenomen op pagina 81-82 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Vordering ademtest: geen medewerking. Weigering.
Gezien het gedrag van de verdachte was het niet mogelijk om een blaastest met het voorselectiemiddel uit te voeren. Tijdens en na de voorgeleiding werd verdachte meerdere malen uitgelegd dat hij moest meewerken aan de ademanalyse, hierbij werden ook de
gevolgen van weigering toegelicht. Verdachte [verdachte] deelde ons mede dat hij niet ging meewerken aan de ademanalyse.
- het ambtsedig proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 4] en
[verbalisant 5] (opgenomen op pagina 83-84 van het proces-verbaal geregistreerd onder proces-verbaalnummer PL2000-2019179664 Z, van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, district Zeeland, basisteam Zeeuws-Vlaanderen), opgemaakt in de wettelijke vorm en inhoudende:
Hierna hebben wij, verbalisanten, verdachte [verdachte] overgebracht naar het
arrestantencomplex Torentijd te Middelburg. Hierna vroeg collega [verbalisant 2] , in het bijzijn
van ons, verbalisanten, aan verdachte [verdachte] of hij wilde meewerken aan de ademtest
op de ademanalyse. Zijn antwoord was hierop: ‘Ik werk hier niet aan mee.’ Op woensdag 24 juli 2019, om 00.34 uur, gaf hulpofficier van justitie [verbalisant 6] verdachte De Bakker het bevel om mee te werken aan de ademanalyse. Wij, verbalisanten, hoorden vervolgens verdachte [verdachte] hierop zeggen: ‘Ik ga nou eens een keer niet meewerken’