ECLI:NL:RBZWB:2021:955
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit omgevingsvergunning voor wijziging bestemming kantoor naar onderwijs en dagverblijf
Op 2 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, een belanghebbende, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Eiseres had beroep ingesteld tegen een besluit van 20 mei 2020, waarbij een omgevingsvergunning was verleend aan een school voor het wijzigen van de bestemming van een kantoor naar onderwijs en dagverblijf. Eiseres had geen zienswijze ingediend tegen het ontwerpbesluit, dat van 25 maart tot 6 mei 2020 ter inzage had gelegen. De rechtbank heeft eiseres gevraagd om te verklaren waarom zij geen zienswijze had ingediend, waarop zij heeft gereageerd. De rechtbank heeft vervolgens toepassing gegeven aan artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waardoor een behandeling ter zitting niet nodig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college de uitgebreide procedure van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) had gevolgd en dat eiseres redelijkerwijs kon worden verweten dat zij geen zienswijze had ingediend. De rechtbank oordeelde dat het college op de juiste wijze kennis had gegeven van de terinzagelegging van het ontwerpbesluit en dat het de verantwoordelijkheid van eiseres was om op de hoogte te zijn van deze kennisgevingen. Het Verdrag van Aarhus was niet van toepassing, omdat het bestreden besluit niet betrekking had op een activiteit die in bijlage I van het verdrag is vermeld.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet had voldaan aan de vereisten om beroep in te stellen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.