ECLI:NL:RBZWB:2021:932

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
AWB- 20_8914
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake zorgtoeslag door gebrek aan schriftelijke machtiging

Op 1 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen. De eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, had beroep ingesteld tegen een besluit van de Belastingdienst/Toeslagen van 31 augustus 2020, waarin de zorgtoeslag over het jaar 2019 werd vastgesteld. De gemachtigde van eiseres had bij brief van 8 oktober 2020 het beroep ingediend, maar voldeed niet aan de wettelijke verplichting om een schriftelijke machtiging te overleggen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde van eiseres op 26 oktober 2020 was gewezen op deze verplichting en dat er geen schriftelijke machtiging was ingediend, ondanks herhaalde verzoeken. De termijn voor het indienen van de machtiging was verstreken, waardoor de rechtbank oordeelde dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk was. De rechtbank heeft de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard, met verwijzing naar de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8914 ZORG

uitspraak van 1 maart 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres] , te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de Belastingdienst/Toeslagen, verweerder.

Procesverloop

De (beweerdelijk) gemachtigde van eiseres heeft bij brief van 8 oktober 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 31 augustus 2020 (bestreden besluit) van de Belastingdienst/Toeslagen inzake het vaststellen van de zorgtoeslag over het jaar 2019.

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen om een schriftelijke machtiging te overleggen. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres bij brief van 26 oktober 2020 gewezen op de verplichting tot het indienen van een schriftelijke machtiging. Bij aangetekende brief van 11 december 2020 is de gemachtigde van eiseres medegedeeld dat op het eerdere verzoek geen reactie is ontvangen. De gemachtigde van eiseres is vervolgens verzocht om binnen vier weken alsnog een schriftelijke reactie toe te sturen. De gemachtigde van eiseres is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
2. De rechtbank constateert dat de gestelde termijn is verstreken zonder dat een schriftelijke machtiging is overgelegd. Het beroep is dan ook kennelijk nietontvankelijk. Daarom zal de rechtbank de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.
3. Bij deze beslissing is in aanmerking genomen het gestelde in de artikelen 6:6, aanhef en onder a, 8:24, tweede lid en 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 1 maart 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.
Artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb luidt als volgt:
Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, kan die niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 8:24, tweede lid, van de Awb luidt als volgt:
De rechtbank kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
Artikel 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien de voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.