ECLI:NL:RBZWB:2021:921

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
3 maart 2021
Zaaknummer
AWB- 20_8757
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake NOW-aanvraag door gebrek aan schriftelijke machtiging

Op 1 maart 2021 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De eiseres had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW), welke door de minister was afgewezen. De gemachtigde van eiseres heeft op 26 september 2020 beroep ingesteld tegen dit besluit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemachtigde niet heeft voldaan aan de verplichting om een schriftelijke machtiging en een uittreksel uit het handelsregister in te dienen. Ondanks herhaalde verzoeken van de griffier om deze documenten aan te leveren, is hierop geen reactie ontvangen. De rechtbank heeft de eiseres erop gewezen dat het niet indienen van deze documenten kan leiden tot niet-ontvankelijkheid van het beroep.

Aangezien de vereiste documenten niet zijn ingediend, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft de zaak zonder verdere behandeling ter zitting afgedaan en het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 20/8757 NOW

uitspraak van 1 maart 2021 van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres/N.V.] , gevestigd te [plaatsnaam] , eiseres,

gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder.

Procesverloop

De (beweerdelijk) gemachtigde van eiseres heeft bij brief van 26 september 2020 beroep ingesteld tegen het besluit van 2 september 2020 (bestreden besluit) van de minister inzake de afwijzing van de aanvraag van eiseres om een tegemoetkoming op grond van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW).

Overwegingen

1. In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is de verplichting opgenomen om een schriftelijke machtiging te overleggen. De griffier heeft de gemachtigde van eiseres bij brief van 7 oktober 2020 gewezen op de verplichting tot het indienen van een schriftelijke machtiging. Omdat de machtiging in dit geval ziet op een bedrijf is eveneens verzocht om een uittreksel uit het handelsregister in te dienen. Bij aangetekende brief van 24 november 2020 is de gemachtigde van eiseres medegedeeld dat op het eerdere verzoek geen reactie is ontvangen. De gemachtigde van eiseres is vervolgens verzocht om binnen vier weken alsnog een schriftelijke reactie toe te sturen. De gemachtigde van eiseres is er in deze brief op gewezen dat indien er van deze gelegenheid geen gebruik wordt gemaakt, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren.
2. De rechtbank constateert dat de schriftelijke machtiging en een uittreksel uit het handelsregister niet zijn ontvangen. Het beroep is dan ook kennelijk nietontvankelijk. Daarom zal de rechtbank de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.
3. Bij deze beslissing is in aanmerking genomen het gestelde in de artikelen 6:6, aanhef en onder a, 8:24, tweede lid en 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van C.A.F. Kalb, griffier, op 1 maart 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen en andere belanghebbenden verzet doen bij de rechtbank. De termijn voor het indienen van een verzetschrift bedraagt zes weken en vangt aan op de dag na de verzending van deze uitspraak.
Artikel 6:6, aanhef en onder a, van de Awb luidt als volgt:
Indien niet is voldaan aan artikel 6:5 of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, kan die niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
Artikel 8:24, tweede lid, van de Awb luidt als volgt:
De rechtbank kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen.
Artikel 8:54, eerste lid, onder b, van de Awb luidt als volgt:
Totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen, kan de bestuursrechter het onderzoek sluiten, indien de voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.